In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
3.2 Leven in het Romeinse Rijk
3.2 Leven in het Romeinse Rijk
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke grote economische verandering in de tijd van de Romeinse Republiek plaatsvond op het Romeinse platteland
Je kunt uitleggen welke gevolgen de veranderingen op het Romeinse platteland hadden voor de steden
Je kunt een beschrijving geven van de positie van slaven en vrouwen in de Romeinse samenleving
Slide 2 - Tekstslide
De Romeinse samenleving
Het Romeinse Rijk is een agrarisch-stedelijke samenleving: de meeste mensen leven op het platteland.
De stad Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen.
De verschillen tussen de Romeinen zijn groot: slechts een klein aantal leeft in grote luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.
Slide 3 - Tekstslide
Leven op het platteland
Veruit de meeste Romeinen werken in de landbouw
Door alle veroveringen gingen veel boeren moeten echter het Romeinse leger in
Hun familie blijft achter en komt in geldnood
Hun boerderijen worden dan door grootgrondbezitters gekocht
Slide 4 - Tekstslide
Grootgrondbezitters
Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters.
Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers veel te warm, te vol en te vies is.
Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad.
Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.
Slide 5 - Tekstslide
Grootgrondbezitters
Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters.
Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers veel te warm, te vol en te vies is.
Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad.
Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.
Slide 6 - Tekstslide
Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana.
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.
Slide 7 - Tekstslide
Leven in de stad
De verarmde boeren verhuizen naar de steden voor werk
Hier leven ze samen met het gewone volk; de plebejers
De arme mensen hebben alleen hun kinderen (proles) nog
Zij worden de proletariërs genoemd
Slide 8 - Tekstslide
Proletariërs
Proletariërs zijn arme Romeinen die vrijwel niets hebben.
Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen:
Ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.
De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen.
Slide 9 - Tekstslide
Proletariërs
Proletariërs zijn arme Romeinen die vrijwel niets hebben.
Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen:
Ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.
De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen.
Slide 10 - Tekstslide
Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
timer
3:30
Slide 11 - Tekstslide
Brood en spelen
Panem et circenses, oftewel 'brood en spelen'.
Rijke Romeinen (patriciërs) hadden snel in de gaten dat het gewone volk, (plebejers) en de proletariërs, niet in opstand komt zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.
Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.
Slide 12 - Tekstslide
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.
Slide 15 - Tekstslide
Gladiatoren
Hoewel veel gladiatoren slaven zijn (geweest), zijn het echte sterren.
Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur.
Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.
Slide 16 - Tekstslide
Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Slaven
Slavernij was bij de Romeinen heel normaal.
Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen.
Er waren veel slaven in Rome:
Van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Slide 19 - Tekstslide
Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen.
Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was.
Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.
Slide 20 - Tekstslide
Vrouwen in Rome
Romeinse vrouwen hadden meer rechten dan met vrouwen in bijvoorbeeld Athene.
Vrouwen mochten zich buitenshuis begeven, maar ze bezaten echter geen politieke rechten en konden vaak niet beschikken over hun eigen vermogen.
De Romeinen maakten prachtige mozaïeken. Dit mozaïek is de oudste afbeelding van vrouwen in bikini. Het was de vloer van een Romeinse villa op Sicilië (Italië), gebouwd in de derde eeuw na Christus.