der-/ein-Gruppe

Stap 1: weten wat de woorden van de der+ein/kein Gruppe betekenen

der- Gruppe

ein- Gruppe

der, die,das

dies-

jed-

ein-

kein-

mein-

dein-

sein-

ihr-

unser-

euer-

ihr-

Ihr-

solch-

manch-

zijn

uw

mijn

jullie

jouw

haar of hun

een/geen

onze

ein/kein

mein-

dein-

sein-

ihr-

uns-

euer-

Ihr-

sommige(n)

zulke

de/het

deze

elke/ieder/iedereen

der/die/das

dies-

jed-

manch-

solch-

Welke woorden horen bij de
der- Gruppe? + vertaling noteren

Welke woorden horen bij de
ein/kein- Gruppe? + vertaling noteren

ein + kein vervoeg je hetzelfde

1. waar
2. niet waar

Stap 2: Weten wat voor een geslacht een woord heeft

basis:

- e, -ung, -heit, -keit, -schaft -> vrouwelijk

- ''het''-woorden -> onzijdig

MAAR er zijn altijd uitzonderingen.

Woordjes uit de Lernliste goed kennen. + basiswoordenschat

Stap 3: zinnen ontleden

Daarna ga je de zin ontleden, hoe doe je dit?

Wat is de volgorde van de stappen die je moet toepassen om een zin te ontleden?

1. Eerst kijken of er een voorzetsel staat, dan onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp
2. Eerst kijken of er een voorzetsel staat, dan onderwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp
3. Eerst het onderwerp dan, lijdend voorwerp en dan het meewerkend voorwerp vinden. Daarna kijken voor voorzetsels.
4. Eerst het lijdend voorwerp dan, onderwerp en dan het meewerkend voorwerp vinden. Daarna kijken voor voorzetsels.

voorzetsels +3

voorzetsels +4

zu

nach

von

mit

bei

seit

aus

durch

ohne

für

entlang

um

bis

gegen

Ich habe dich mit (de) Hund (m) gesehen.

1. dem
2. der
3. den
4. die

Das Buch ist für (de) Mann.

1. der
2. den
3. das
4. dem

Zu (het) Haus gehört ein großer Garten.

1. dem
2. der
3. den
4. die

Er hat was gegen (haar) Vorschlag (m).

1. ihr
2. ihre
3. ihres
4. ihren

(Ieder) ...... Spiel(o) hat andere Regeln.

1. jede
2. jeden
3. jeder
4. jedes

Vul in:
(Jouw) ..... Bruder hat immer viel Glück.

Ich habe (hun) Vater (een) Mail geschickt.

4/5