Rekenen - Percentages (CITO)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Ik kan percentages berekenen 
van getallen.

Slide 2 - Tekstslide

Percentages
Een procent is het honderdste deel van het geheel.
Het geheel is altijd honderd procent.

1% = 
1
100
____

Slide 3 - Tekstslide

Percentages
1. Wat is 100%?
2. Welk percentage moet ik weten?
3. Welke stappen zet ik in een verhoudingstabel?
4. Wat heb ik nu uitgerekend?
5. Wat moet ik uitrekenen?
6. Kan het kloppen?

Slide 4 - Tekstslide

Percentages
1. Wat is 100%?
2. Welk percentage moet ik weten?
3. Welke stappen zet ik in een verhoudingstabel?
4. Wat heb ik nu uitgerekend?
5. Wat moet ik uitrekenen?
6. Kan het kloppen?

%
100
1
10
5
50
25
300
3
30
15
150
75
Wat is 25% 
van € 300,-?

Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Wat is 0,5% van €400,-?
%

Slide 6 - Tekstslide

Oefening
Je leent € 10.000,- bij de bank. Je moet 
15% rente betalen. Hoeveel euro rente is dat?
%

Slide 7 - Tekstslide

Wat is 5% van €400,-?

Slide 8 - Open vraag

Oefening
Wat is 5% van €400,-?
%

Slide 9 - Tekstslide

Een schooldag in Finland duurt nu nog 5 uur. De schooldag wordt 15% korter. Hoeveel minuten korter wordt de dag dan?

Slide 10 - Open vraag

Oefening
Een schooldag in Finland duurt nu nog 5 uur. De schooldag wordt 15% korter. Hoeveel minuten korter wordt de dag dan?
%
min.

Slide 11 - Tekstslide

Een bureau kost €499,-. Je krijgt 20% korting. Hoeveel moet je dan ongeveer betalen?

Slide 12 - Open vraag

Oefening
Een bureau kost €499,-. Je krijgt 20% korting. 
Hoeveel moet je dan ongeveer betalen?
%

Slide 13 - Tekstslide

Een winkel heeft 5000 iPhones ingekocht. Na een week is hier al 30% van verkocht. Hoeveel iPhones zijn er verkocht?
A
150
B
500
C
1000
D
1500

Slide 14 - Quizvraag

Oefening
Een winkel heeft 5000 iPhones ingekocht. Na een week is hier al 30% van verkocht. Hoeveel iPhones zijn er verkocht?
%
#

Slide 15 - Tekstslide

Een kaartje kost €35,-. Met een kortingsbon kost deze €28,-. Hoeveel procent korting krijg je dan?
A
7%
B
10%
C
20%
D
25%

Slide 16 - Quizvraag

Oefening
Een kaartje kost €35,-. Met een kortingsbon kost deze €28,-. Hoeveel procent korting krijg je dan?
%

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan een percentage berekenen van een getal!
Makkie!
Ja, dat lukt wel.
Nog wel wat hulp nodig.
Ik begrijp er niets van!

Slide 18 - Poll

Een man vraagt aan een dom blondje:
"Ik heb hier een bak met 99 witte knikkers en 1 rode. Hoeveel procent kans heb je dat je de rooie trekt?" Het domme blondje zegt: "50 procent kans."
"Nee!" zegt de man, "luister goed. Ik heb 99 witte en 1 rode. Hoeveel procent kans heb je om de rode te trekken?!?"
Het domme blondje zegt weer:
"50% kans!"
Waarop de man vraagt:
"Leg eens uit?"
"Nou", zegt het domme blondje, "of je pakt 'm, of je pakt 'm niet!"

Slide 19 - Tekstslide