redactie

Waar kan je een breuk naar omzetten?
A
kommagetal
B
decimalen
C
kommagetal en procenten
D
procenten
1 / 37
volgende
Slide 1: Quizvraag
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Waar kan je een breuk naar omzetten?
A
kommagetal
B
decimalen
C
kommagetal en procenten
D
procenten

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een winkel heeft 5000 iPhones ingekocht. Na een week is hier al 30% van verkocht. Hoeveel iPhones zijn er verkocht?
A
150
B
500
C
1000
D
1500

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kaartje kost €35,-. Met een kortingsbon kost deze €28,-. Hoeveel procent korting krijg je dan?
A
7%
B
10%
C
20%
D
25%

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan je een breuk naar omzetten?
A
kommagetal
B
decimalen
C
kommagetal en procenten
D
procenten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij 1/4
A
33,3%
B
25%
C
50%
D
40%

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij 1/5
A
25%
B
10%
C
20%
D
15%

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij 1/2
A
25%
B
50%
C
10%
D
75%

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij 1/4?
A
20%
B
25%
C
30%
D
50%

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij 1/5?
A
20%
B
5%
C
18%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort er bij
43
A
3%
B
30%
C
25%
D
75%

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij de breuk 3/8?
A
0,375%
B
12,5%
C
37,5%
D
33,3%

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij 1/8
A
8%
B
18%
C
12,5%
D
15%

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk percentage hoort bij 1/3
A
33,3%
B
66,67%
C
75%
D
25%

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort er bij 12,5%
A
51
B
81
C
41
D
71

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort bij 50%
A
1/2
B
1/4
C
1/5
D
1/10

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort bij 75%
A
1/4
B
1/2
C
1/3
D
3/4

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort bij 10%
A
1/8
B
1/4
C
1/10
D
1/3

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort er bij 30%
A
1/2
B
1/4
C
1/5
D
3/10

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort bij 80%
A
8/10
B
16/20
C
80/100
D
4/5

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort er bij 5%?
A
1/10
B
1/5
C
1/20
D
1/4

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuken vereenvoudigen is de breuk:
A
Groter maken
B
Kleiner maken
C
-
D
+

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze breuk kun je
vereenvoudigen tot...
3515
A
1/2
B
3/5
C
3/7
D
5/7

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij vereenvoudigen maak je de getallen van de breuk kleiner
4/12 wordt bijvoorbeeld 1/3
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij vereenvoudigen maak je de getallen van de breuk groter
4/12 wordt bijvoorbeeld 8/24
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
123
A
2
B
4
C
3
D
12

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke breuk hoort bij het decimale getal:

0,75
A
7510
B
43

Slide 35 - Quizvraag

Als je het getal uitspreekt hoor je de breuk. Deze kan je dan nog vereenvoudigen.

is groter dan 0,70
43
A
niet waar
B
wel waar
C
even groot
D
breuken en decimale getallen kun je niet vergelijken

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies