Normen en Waarden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • De student kan aan het einde van de les de begrippen normen en waarden in eigen woorden uitleggen.
  • De student kan aan het einde van de les professionele eigenschappen bij zichzelf herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden
Een waarde is iets dat belangrijk is, iets van ‘waarde’. Iets dat je wenselijk vindt, iets wat je na wilt streven. Een waarde is meestal één enkel woord, bijvoorbeeld: eerlijkheid, hulpvaardigheid, vriendelijkheid enz.


Slide 4 - Tekstslide

Waarden kun je omschrijven als de idealen of overtuigingen van een groep mensen. Zaken die belangrijk worden gevonden en het nastreven waardig zijn. Vanuit waarden ontstaan gedragsregels (normen). Vandaar dat deze twee woorden zo vaak samen worden gebruikt.
Normen
Als je de waarde nastreeft dan gedraag je je op een bepaalde manier. Dat noemen we dan de norm, bijvoorbeeld: 
Waarde = eerlijkheid -> Norm = niet liegen
Waarde = hulpvaardigheid -> Norm = anderen helpen
Waarde = vriendelijkheid -> Norm = aardig zijn


Slide 5 - Tekstslide

Er kunnen meerdere normen (gedragsregels) worden toegeschreven aan een bepaalde waarde.  
Voorbeeld beleefdheid -> 
1 . Als iemand je helpt met iets, bedank je die persoon. 
2. Als er oudere mensen in de trein instappen sta je voor diegene op. Enzovoort

Slide 6 - Tekstslide

Normen zijn sterk afhankelijk van iemands religieuze, culturele, sociale en maatschappelijke achtergrond. Er word bijvoorbeeld in bepaalde culturen heel anders gedacht over wat ‘Beleefd’ is. Denk aan bijvoorbeeld boeren in China na het eten. Zo zeg je dat het eten heeft gesmaakt. In andere culturen word dit juist als onbeleefd ervaren.
Iedere cultuur heeft haar eigen normen en waarden. Wat binnen de ene context als volstrekt verwerpelijk wordt beschouwd, kan in een andere context betekenisloos zijn of zelfs positief gewaardeerd worden.

Wat zijn waarden?
A
Wat JIJ belangrijk vindt in het leven
B
Hetzelfde als normen
C
Regels die de wet bepaalt
D
Wat anderen belangrijk vinden

Slide 7 - Quizvraag


Waarden zijn cultuur- en persoonsafhankelijk 
Wat zijn normen?
A
Gezondheid
B
Waarden
C
Alles in de maatschappij
D
Geschreven en ongeschreven regels

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal waarden
die voor jou persoonlijk
belangrijk zijn

Slide 9 - Woordweb

Bespreek waarom deze waarde belangrijk zijn voor de studenten en welke normen hieraan verbonden zijn. Wat nemen zij hiervan mee naar de praktijk? 

Slide 10 - Tekstslide


Geef studenten 1 minuut de tijd om het begrip te lezen. Geef aan dat je hierna willekeurig studenten gaat vragen om voorbeelden en het begrip in eigen woorden uit te leggen. 

Slide 11 - Tekstslide


Privacy, kleding voorschriften, uiterlijke verzorging


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke professionele eigenschappen herken je bij jezelf? Benoem er 3.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Discussiespel
Wat: Jullie gaan in groepjes discussiëren over 2 stellingen.
Hoe: In de groepen waarmee jullie eerder samen hebben gewerkt.
Tijd: 10 minuten.
Klaar: Kom terug naar de les.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij handelen in deze situatie?

Slide 16 - Tekstslide


In deze situatie is er mogelijk sprake van een verschil in normen en waarden. Bespreek met de studenten hoe zij zouden reageren en waarom.
Maak een koppeling naar professionaliteit.
Hoe zou jij handelen in deze situatie?

Slide 17 - Tekstslide

Bevraag: 
- Welke normen en waarden spelen hierbij een rol?
Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Woordweb

Lesdoelen:

De student kan aan het einde van de les de begrippen normen en waarden in eigen woorden uitleggen.

De student kan aan het einde van de les professionele eigenschappen bij zichzelf herkennen.
Beschrijf 1 tip en 1 top.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies