1.2 verbranding

LEERDOELEN bs  2
- je kunt het proces van verbranding uitleggen
- je kent de stoffen die nodig zijn voor verbranding
- je weet welke afvalstoffen bij de verbranding vrijkomen
- je weet waarom verbranding voor het lichaam belangrijk is
- je weet het verschil tussen warm- en koudbloedige dieren
Basisstof 2 verbranding
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

LEERDOELEN bs  2
- je kunt het proces van verbranding uitleggen
- je kent de stoffen die nodig zijn voor verbranding
- je weet welke afvalstoffen bij de verbranding vrijkomen
- je weet waarom verbranding voor het lichaam belangrijk is
- je weet het verschil tussen warm- en koudbloedige dieren
Basisstof 2 verbranding

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Verbranding 
Waar denk je aan bij verbranding? 
Wat is er nodig voor verbranding?

Slide 3 - Tekstslide

weet je nog?Fotosynthese
Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels. 

Nodig voor fotosynthese:
  1. Koolstofdioxide
  2. Water
  3. Zonlicht
Producten van fotosynthese:
  1. Glucose
  2. Zuurstof

Slide 4 - Tekstslide

verbranding in je lichaam

Slide 5 - Tekstslide

Welke reactievergelijking is juist?
A
C6H12O6 + O2 --> H2O + CO2 + energie
B
C6H12O6 + 3O2 --> 3H2O + 3CO2 + energie
C
C6H12O6 + 6O2 --> 6H2O + 6CO2 + energie
D
C6H12O6 + 6O2 --> 3H2O + 3CO2 + energie

Slide 6 - Quizvraag

C6H12O6 + 6O2       6H2O + 6CO2
Energie 
Dit moet je kennen!!!

Slide 7 - Tekstslide

Hoe noemen we water en koolstofdioxide bij de celverbranding?
A
Verbrandingsproducten
B
Beide zijn een brandstof
C
CO2 is brandstof en H2O is een verbrandingsproduct
D
Beide zijn een katalysator

Slide 8 - Quizvraag

Samenstelling lucht

Slide 9 - Tekstslide

Samenstelling van lucht
Ingeademde lucht
Uitgeademde lucht
Stikstof
78%
78%
Zuurstof
21%
17%
Edelgassen
1%
1%
Koolstofdioxide
0,04%
4%
Waterdamp
Weinig
Veel
Temperatuur
Lager dan 32 °C
32 °C

Slide 10 - Tekstslide

Wat gebeurt er met stikstof in je longen als je stikstof inademt?
A
Niks, want stikstof komt niet in je longen.
B
Niks, want de longblaasjes vervoeren het stikstof niet naar het bloed.
C
Stikstof komt in het bloed maar wordt verder niet opgenomen door je cellen. Je ademt het weer uit.
D
Stikstof komt in het bloed en ook in de cellen. De cellen gebruiken stikstof voor hun energie.

Slide 11 - Quizvraag

CO2 aantonen
Kalkwater is een heldere oplossing. Met koolstofdioxide kan je het kalkwater laten veranderen in een troebele vloeistof.

Kalkwater is een indicator voor het aantonen van de 
aanwezigheid van CO2

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Koudbloedige dieren nemen de temperatuur van hun omgeving aan.

Lichaam opwarmen: in de zon liggen
Lichaam afkoelen: in de schaduw/in het water
Te koud: verbranding langzamer, minder energieproductie dus bewegen trager.
Koudbloedig dier
  • vissen
  • amfibieën
  • ongewervelde dieren

Slide 14 - Tekstslide

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedige dieren. 
Bij warmbloedige dieren blijft de lichaamstemperatuur steeds tussen een bepaalde waarde en is dus constant. 
Warmbloedige dieren hebben aanpassingen in hun lichaamsbouw of gedrag om niet te veel op te warmen of af te koelen.
                                                                                                                                 
Warmbloedig dier

Slide 15 - Tekstslide

Aanpassingen warmbloedige dieren 
Isoleren
- wintervacht
- vetlaag

Afkoelen
- grote oren

Slide 16 - Tekstslide

Waarom koelen grotere oren (zoals bij de fennek- woestijnvos) beter af
dan kleinere oren?
A
Met grotere oren kan er meer regenwater worden opgevangen wat voor afkoeling zorgt.
B
Grotere oren kunnen beter 'wapperen' en dat geeft verkoeling.
C
De binnenkant van de oren bevat nauwelijks vacht dus weinig isolatie.
D
Er lopen meer bloedvaatjes aan de oppervlakte die hun warmte kunnen afstaan (door de wind).

Slide 17 - Quizvraag

HUISWERK

Maak opdracht:
1, 2, 7 en 8 en 10

Slide 18 - Tekstslide