Les 4 Fotosynthese

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 2 - Quizvraag


Enzymeigenschappen
Welke uitspraak over enzymen is juist?

A
Het apo-enzym bepaalt de substraatspecificiteit.
B
Het apo-enzym is een metaalion of een vitamine.
C
Het co-enzym bepaalt de substraatspecificiteit.
D
Het co-enzym is het eigenlijke enzym.

Slide 3 - Quizvraag

De maximumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym denatureert
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
geen van genoemde antwoorden

Slide 4 - Quizvraag

Het enzym wordt vaak vernoemd naar het substraat. Het enzym dat lactose afbreekt noemen we ...
A
glucose
B
lactase
C
di-sacharase
D
amylase

Slide 5 - Quizvraag

In de afbeelding zie je de werking van twee enzymen. Als je onderzoek wilt doen naar de werking van enzymen bij 40 graden, welk van de twee enzymen kan je dan het beste gebruiken?
A
Enzym 1
B
Enzym 2
C
Beide zijn goed
D
Geen van beide

Slide 6 - Quizvraag

Een enzym is altijd een eiwit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een eiwit is altijd een enzym
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Welke bewering klopt over de enzymactiviteit hoeveelheid werkzaam enzym temperaturen P, Q en R?
A
Bij alle drie de temperaturen is de hoeveelheid werkzaam enzym gelijk.
B
Tussen P en Q neemt de activiteit toe, omdat de hoeveelheid werkzaam enzym toeneemt.
C
Tussen Q en R neemt de activiteit af, omdat de hoeveelheid werkzaam enzym afneemt.

Slide 9 - Quizvraag

Koolstofassimilatie Deel 1
Fotosynthese: Lichtreactie

Slide 10 - Tekstslide

Fotosynthese
overzicht fotosynthese
details donker- en lichtreactie



Binas: Tabel 69 A

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

________________________________________________
NADH,H+ en NADPH,H+
ATP
Binas tabel 67 L

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vergelijk met
Binas: 69 B

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

samengevat
De lichtreactie zet lichtenergie om in chemische energie (NADPH,H+ en ATP) voor de donkerreactie.

in calvin cyclus (donker reactie) worden CO2 en H2O gekoppeld tot glucose
met behulp van de energiedragers ATP en NADPH,H+ 
(volgende les gaan we daar op in)

Slide 22 - Tekstslide

Een watermolecuul bevind zich nog buiten de cel en gaat gebruikt worden bij een lichtreactie. Hoeveel membranen moet het oversteken om te beginnen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat kan er geproduceerd worden tijdens de lichtreactie?
A
ATP
B
NADH,H+
C
Zuurstof
D
Zowel ATP, NADH,H+ en zuurstof

Slide 25 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de zuurstof die ontstaat bij de lichtreactie?
A
wordt gebruikt voor dissimilatie
B
verdwijnt via het huidmondje uit de plant
C
wordt weer terug gevormd tot water

Slide 26 - Quizvraag

Waar vindt de lichtreactie plaats?
A
In het lumen van de thylakoiden
B
In het stroma van de thylakoiden
C
In het lumen van de chloroplasten
D
In het stroma van de chloroplasten

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de lichtreactie en de calvincyclus?
A
De calvincyclus gebruikt producten uit de lichtreactie
B
De calvincyclus gebruikt CO2 uit de lichtreactie
C
De lichtreactie stopt als er teveel glucose gevormd wordt
D
De lichtreactie levert het licht voor de calvincyclus

Slide 28 - Quizvraag

Uit welke twee reacties bestaat fotosynthese?
A
lichtreactie en dissimilatie
B
energievorming en Calvincyclus
C
lichtreactie en Calvincyclus
D
energievorming en dissimilatie

Slide 29 - Quizvraag

Welke twee energiedragende stoffen ontstaan bij de lichtreactie?
A
ADP en NADPH,H+
B
ATP en NADPH,H+
C
ADP en NADH
D
ATP en NADH

Slide 30 - Quizvraag

ATP is een eindproduct van de lichtreactie. Waar wordt ze gevormd?
A
in het stroma
B
in het lumen
C
in het cytoplasma
D
in de celwand

Slide 31 - Quizvraag

Welk eiwit in de lichtreactie haalt protonen van het stroma in het lumen?
A
ATP-synthase
B
Fotosysteem II
C
cytochroom-bf
D
NADP-reductase

Slide 32 - Quizvraag

PSII
PSI
Stroma
Lumen
ATP synthase

Slide 33 - Sleepvraag

Huiswerk
Basisstof 3: 24 t/m 26

Slide 34 - Tekstslide

Stroma
Lumen
Thylakoïd
Mitochondrium
Chloroplast
Binnenste membraan
Buitenste membraan
Tussenmembraan ruimte
Hogere [H+]
Lagere [H+]

Slide 35 - Sleepvraag