D10B r8-15



 Aeneas |diu |tacuit
Tandem |dixit
‘Regina, |me |bene |accepisti, |non nego
Sed |numquam |tibi |conubium promisi.

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



 Aeneas |diu |tacuit
Tandem |dixit
‘Regina, |me |bene |accepisti, |non nego
Sed |numquam |tibi |conubium promisi.

Slide 1 - Tekstslide

Aeneas diu tacuit.
In welke vorm staat tacuit?
A
3e ev ind prae
B
3e ev ind imperf
C
3e ev ind perf
D
3e ev ind plq perf

Slide 2 - Quizvraag

Tandem dixit.
In welke vorm staat dixit?
A
3e ev ind prae
B
3e ev ind imperf
C
3e ev ind perf
D
3e ev ind plq perf

Slide 3 - Quizvraag

‘Regina, me bene accepisti,
In welke vorm staat accepisti?
A
2e ev ind prae
B
2e ev ind perf
C
2e mv ind prae
D
2e mv ind perf

Slide 4 - Quizvraag

‘Regina, me bene accepisti,
In welke naamval staat Regina?
A
nom
B
gen
C
dat
D
voc

Slide 5 - Quizvraag

‘Regina, me bene accepisti,
Welke naamval en functie heeft me?
A
nom ev - onderwerp
B
acc ev - lijdend voorwerp
C
abl ev - aanvulling ww
D
voc ev - aangesproken persoon

Slide 6 - Quizvraag

non nego
In welke vorm staat nego?
A
1e ev ind prae
B
imp ev prae
C
1e ev ind impf
D
imp mv prae

Slide 7 - Quizvraag

Sed numquam tibi conubium promisi
In welke vorm staat promisi?
A
1e ev ind prae
B
1e ev ind perf
C
2e ev ind prae
D
2e ev ind perf

Slide 8 - Quizvraag

Sed numquam tibi conubium promisi
Welke naamval en functie heeft tibi?
A
dat ev - meewerkend voorwerp
B
dat ev - aanvulling bij ww
C
abl ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling bij ww

Slide 9 - Quizvraag

Sed numquam tibi conubium promisi
Welke naamval en functie heeft conubium?
A
nom ev - onderwerp
B
acc ev - lijdend voorwerp
C
acc ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling bij ww

Slide 10 - Quizvraag

 Hodie | Mercurius  |mihi | apparuit |et 
me | iussit |:
deis |parere |et 
|in Italia |Troiam novam |mihi et sociis| condere.|

Slide 11 - Tekstslide

Hodie Mercurius mihi apparuit
In welke vorm staat apparuit?
A
2e ev ind prae
B
2e ev ind perf
C
3e ev ind prae
D
3e ev ind perf

Slide 12 - Quizvraag

Hodie Mercurius mihi apparuit
Welke naamval en functie heeft Mercurius?
A
nom ev - onderwerp
B
nom ev - naamwoordelijk deel
C
nom ev - bijstelling
D
voc ev - aangesproken persoon

Slide 13 - Quizvraag

Hodie Mercurius mihi apparuit
Welke naamval en functie heeft mihi?
A
gen ev - bijv. bepaling
B
dat ev - meewerekend voorwerp
C
dat ev - aanvulling bij ww
D
nom mv - onderwerp

Slide 14 - Quizvraag

me iussit deis parere
et in Italia Troiam novam mihi et sociis condere.
In welke vorm staat iussit?
A
1e ev ind prae
B
1e ev ind perf
C
3e ev ind prae
D
3e ev ind perf

Slide 15 - Quizvraag

me iussit deis parere
et in Italia Troiam novam mihi et sociis condere.
Welke naamval en functie heeft me?
A
acc ev - lijdend voorwerp
B
acc ev - bijw. bepaling
C
abl ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling bij ww

Slide 16 - Quizvraag

me iussit deis parere
et in Italia Troiam novam mihi et sociis condere.
van me iussit (hij beveelt me om) hangen 2 inf af. Welke?

Slide 17 - Open vraag

deis parere
Welke naamval en functie heeft deis?
A
dat mv - meewerkend voorwerp
B
dat mv - bijw. bepaling
C
abl mv - bijw. bepaling
D
abl mv - aanvulling bij ww

Slide 18 - Quizvraag

in Italia Troiam novam mihi et sociis condere
Welke naamval en functie heeft Italia?
A
nom ev - onderwerp
B
nom ev - naamwoordelijk deel
C
abl ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling bij ww

Slide 19 - Quizvraag

in Italia Troiam novam mihi et sociis condere
Welke naamval en functie heeft Troiam novam?
A
acc ev - lijdend voorwerp
B
acc ev - bijw. bepaling
C
abl ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling bij ww

Slide 20 - Quizvraag

in Italia Troiam novam mihi et sociis condere
Welke naamval en functie heeft mihi et sociis?
A
dat- meewerkend voorwerp
B
dat - aanvulling bij ww
C
abl - bijw. bepaling
D
abl - aanvulling bij ww

Slide 21 - Quizvraag

 Tu | nunc |urbem novam |Tyriis |aedificas.
 Sine |me |in Italia| Troiam novam |conde­re.

Slide 22 - Tekstslide

Tu nunc urbem novam Tyriis aedificas.
In welke vorm staat aedificas?
A
1e ev ind prae
B
1e ev ind perf
C
2e ev ind prae
D
2e ev ind imperf

Slide 23 - Quizvraag

Tu nunc urbem novam Tyriis aedificas.
Welke naamval en functie heeft Tu?
A
nom ev - onderwerp
B
acc ev - lijdend voorwerp
C
acc ev - bijw. bepaling
D
voc mv - aangesproken persoon

Slide 24 - Quizvraag

Tu nunc urbem novam Tyriis aedificas.
Welke naamval en functie heeft urbem novam?
A
nom ev - onderwerp
B
acc ev - lijdend voorwerp
C
acc ev - bijw. bepaling
D
voc mv - aangesproken persoon

Slide 25 - Quizvraag

Tu nunc urbem novam Tyriis aedificas.  
In deze zin is Tyriis een dativus.
Het is geen aanvulling bij een ww (in de woordenlijst staat niet dat aedificare met een dativus gaat)
Het is geen dativus van bezit (er staat geen vorm van esse bij)
Het is geen meewerkend voorwerp (ze helpen niet mee met de handelingen).
En toch vertaal je met 'voor', Aeneas bouwt het voor Tyriërs. Het is een blije dativus (de Tyriërs worden blij dat Aeneas bouwt).

Slide 26 - Tekstslide

Sine me in Italia Troiam novam condere.
In welke vorm staat Sine?
A
1e ev ind prae
B
ev imp prae
C
2e ev ind prae
D
mv imp prae

Slide 27 - Quizvraag

Sine me in Italia Troiam novam condere.
Welke naamval en functie heeft me?
A
nom ev - onderwerp
B
acc ev- lijdend voorwerp
C
acc ev- bijw. bepaling
D
abl ev - bijw. bepaling

Slide 28 - Quizvraag

sine me: laat mij toe om...
hier hangt een infinitivus af
Wat is de infinitivus?

Slide 29 - Open vraag

in Italia Troiam novam condere
Welke naamval en functie heeft Italia?
A
nom ev - onderwerp
B
nom ev - naamwoordelijk deel
C
abl ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling bij ww

Slide 30 - Quizvraag

in Italia Troiam novam condere.
Welke naamval en functie heeft italia?
A
acc ev- lijdend voorwerp
B
acc ev- bijw. bepaling
C
gen ev - bijv. bepaling
D
gen mv - bijv. bepaling

Slide 31 - Quizvraag

in Italia Troiam novam condere
Welke naamval en functie heeft Troiam novam?
A
acc ev - lijdend voorwerp
B
acc ev - bijw. bepaling
C
abl ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling bij ww

Slide 32 - Quizvraag

 Iussa deorum |me  |cogunt  |abire.
Crede  |mihi:|
 invitus| Italiam| peto!’

Slide 33 - Tekstslide

Iussa deorum me cogunt abire.
In welke vorm staat cogunt?
A
3e ev ind prae
B
3e ev ind perf
C
3e mv ind prae
D
3e mv ind perf

Slide 34 - Quizvraag

Iussa deorum me cogunt abire.
Welke naamval en functie heeft iussa?
A
nom ev - onderwerp
B
abl ev - bijw. bepaling
C
nom mv - onderwerp
D
acc ev - lijdend voorwerp

Slide 35 - Quizvraag

Iussa deorum me cogunt abire.
Welke naamval en functie heeft deorum?
A
acc ev - lijdend voorwerp
B
acc ev - bijw. bepaling
C
gen mv - bijv. bepaling
D
gen mv - aanvulling ww

Slide 36 - Quizvraag

Iussa deorum me cogunt abire.
Welke naamval en functie heeft me?
A
acc ev - lijdend voorwerp
B
acc ev - bijw. bepaling
C
abl ev - bijw. bepaling
D
abl ev - aanvulling ww

Slide 37 - Quizvraag

Crede mihi
In welke vorm staat Crede?
A
1e ev ind prae
B
ev imp prae
C
mv imp prae
D
1e mv ind perf

Slide 38 - Quizvraag

Crede mihi
Welke naamval en functie heeft mihi?
A
gen ev - bijv. bepaling
B
dat ev - meewerkend voorwerp
C
dat ev - aanvulling ww
D
nom mv - onderwerp

Slide 39 - Quizvraag

invitus Italiam peto!
In welke vorm staat peto?
A
1e ev ind prae
B
1e ev ind perf
C
ev imp prae
D
mv imp prae

Slide 40 - Quizvraag

invitus Italiam peto!
petere +acc: gaan naar
Italiam is de bijbehorende acc 
invitus staat in de nominativus en hoort bij het onderwerp (maar is niet het onderwerp) en de pv. We noemen deze functie een dubbelverbonden bepaling. 

Slide 41 - Tekstslide