Quintus et Philetus in ludo
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
R1 'Ave, magister. Avete condiscipuli.'
Wie is hier aan het woord?
Wie is hier aan het woord?
A
Quintus
B
Philetus
C
De meester
D
De klasgenoten
Slide 3 - Quizvraag
R1 De naamval van 'magister' is ...
A
nom.
B
voc.
Slide 4 - Quizvraag
R1-2 Wat antwoordt de meester aan Quintus?
A
Dat hij snel met zijn boek op zijn plaats moet gaan zitten.
B
Dat hij snel moet gaan zitten op een vrije plaats.
Slide 5 - Quizvraag
R2 conside is een ...
A
infinitief
B
indicatief
C
imperatief
D
geen van deze dingen
Slide 6 - Quizvraag
R2-3 'Ecce, statim librum meum tibi do.'
Het grondwoord van 'librum' is ...
Het grondwoord van 'librum' is ...
A
liberi (kinderen)
B
liber (boek)
C
liber (vrij)
Slide 7 - Quizvraag
R2-3 'Ecce, statim librum meum tibi do.'
Wie geeft een boek aan wie?
Wie geeft een boek aan wie?
A
De meester geeft zijn boek aan Quintus.
B
Quintus geeft zijn boek aan de meester.
C
Quintus geeft zijn boek aan Philetus.
D
Philetus geeft zijn boek aan Quintus.
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel kolommen moet Quintus voorlezen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Welke uitspraak is niet juist?
A
Quintus leest niet zo graag.
B
Quintus leest vier kolommen.
C
Quintus leest over de Trojaanse oorlog.
D
De meester zegt dat Quintus goed heeft gelezen.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
R7 Deinde ...
Welk vak staat er daarna op het programma?
Welk vak staat er daarna op het programma?
A
schrijven
B
rekenen
C
turnen
D
zingen
Slide 12 - Quizvraag
R7 Wat heeft Quintus hiervoor nodig?
A
een schrijftafeltje
B
een schrijfstift
C
allebei
D
geen van beide
Slide 13 - Quizvraag
R7 mihi
Wat is de naamval en de functie?
Wat is de naamval en de functie?
A
nom. O
B
acc. LV
C
gen. BVB
D
dat. MV
Slide 14 - Quizvraag
R8 computant
Welk modern woord herken je hierin?
Welk modern woord herken je hierin?
Slide 15 - Open vraag
R8-10 Flavia - errat.
Welke uitspraak is niet waar?
Welke uitspraak is niet waar?
A
Flavia is mooi.
B
Flavia is de dochter van een bekende handelaar.
C
Flavia heeft haar sommen snel af.
D
Flavia maakt af en toe wel een foutje.
Slide 16 - Quizvraag
R11-13 Nunc ...respice.
Welke uitspraak is niet waar?
Welke uitspraak is niet waar?
A
Quintus is niet zo goed in rekenen.
B
De meester verbetert de sommen van Quintus en toont hem zijn fouten.
C
Quintus moet thuis moeilijkere sommen maken.
D
Quintus moet zijn sommen de volgende dag aan de meester tonen.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
R14 Denique ...
Welk vak staat als laatste op het programma?
Welk vak staat als laatste op het programma?
Slide 19 - Open vraag
R14 scribimus
Vertaal.
Vertaal.
Slide 20 - Open vraag
R15-17 Waarom kent Quintus de meeste Griekse woordjes al?
A
De meester heeft hem er al eens over ondervraagd.
B
Philetus spreekt vaak Grieks met hem.
C
Zijn moeder is Griekstalig.
D
Hij heeft er al bijna zes uur voor gestudeerd.
Slide 21 - Quizvraag
Quintus is blij dat hij eindelijk naar huis mag gaan. Welke reden is niet correct?
A
het is al bijna het zesde uur van de dag
B
het is veel te warm in de zuilengalerij
C
hij voelt zich eenzaam
D
hij heeft veel honger
