Thema stevigheid en beweging Basis

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-klimwijzer

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg over de klimwijzer aan de leerlingen, hierna volgen enkele vragen over de klimwijzer. 
Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Activering bs. 1
skelet met onderdelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plan van vandaag
Zonder de stevige botten van je skelet zou je in elkaar zakken. Dan blijft er een soort pudding van je over.

Het puntje van je neus en je oren zijn buigzaam. Dit komt door het kraakbeenweefsel dat erin zit. De meeste delen van het skelet zijn juist niet buigzaam, maar hard en stevig: beenweefsel.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen
bs. 1+2 
4.1.1 Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.






4.1.2 Je kunt de vier functies van het skelet noemen.
4.2.1 Je kunt kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en de delen ervan benoemen in een afbeelding.
4.2.2 Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven. 




Slide 6 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Je skelet heeft vier functies:
1 Het geeft stevigheid aan je lichaam.
2 Het geeft vorm aan je lichaam.
3 Het geeft bescherming aan tere organen. 
4 Het maakt beweging mogelijk. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hierin worden bloedcellen gevormd.
Hierin is vet opgeslagen
Pijpbeenderen zijn langwerpig en komen voor in de ledematen
Platte beenderen zijn de schedelbeenderen, de ribben en de schouderbladen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kraakbeenweefsel
Is stevig en goed buigzaam; komt bijvoorbeeld voor in de oorschelp.
beenweefsel
Is heel stevig en een beetje buigzaam.
De tussencelstof bestaat uit:
Kalkzouten maken het beenweefsel hard.
Lijmstof zorgt ervoor dat beenweefsel een beetje buigzaam blijft.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je een bot in een zoutzuuroplossing legt, gaan de kalkzouten uit het bot. Het bot wordt dan buigzaam.
Als je een bot in een vlam houdt, verbrandt de lijmstof. Het bot breekt dan gemakkelijk.
Hoe weten wij mensen dat er kalkzouten en lijmstof in been zitten?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kraakbeenweefsel
Lijmstof: << of >>
kalkzouten: << of >>
Beenweefsel
Lijmstof: << of >>
kalkzouten: << of >>
Opdracht:
Geef per bot type aan hoeveel lijmstof en kalkzouten aanwezig zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De samenstelling van botten verandert tijdens het leven
Kan jij de grafiek uitleggen?!?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
BS. 1 opgave:

1 t/m 6.
BS. 2 opgave:
4 t/m 7. 














Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aflsluiting BS 1+2
Ken jij de onderdelen van het skelet?
Ken jij de 4 functies van het skelet?
Wat is het verschil tussen been en kraakbeen?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-klimwijzer

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg over de klimwijzer aan de leerlingen, hierna volgen enkele vragen over de klimwijzer. 
Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Activering bs. 3+4
Been verbinding<-----------> telefoonverbinding
????????

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plan van vandaag
Als je botten allemaal aan elkaar vast zouden zitten, zou je je niet kunnen bewegen. 
Maar zonder beenverbindingen is je lichaam niet erg stevig. 
Botten kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn.
Botten kunnen bewegen doordat er spieren aan vastzitten. Overal in je lichaam zitten spieren.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen
bs. 3+4
4.3.1 Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden.





4.3.2 Je kunt delen van een gewricht benoemen met hun functies.
4.3.3 Je kent twee typen gewrichten en hun functies.
4.4.1 Je kunt de bouw van spieren beschrijven.
4.4.2 Je kunt de werking van spieren beschrijven. 





Slide 20 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Opdracht:
Geef per beenverbinding aan hoeveel het kan bewegen: veel/ weinig/ geen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegelijkheid van de beenverbindingen
Vergroeid: Niet beweeglijke beenverbinding; meerdere botten zijn één geheel geworden.
Naad: Niet beweeglijke beenverbinding door een naad.
(verbinding met) Kraakbeen: Beetje beweeglijke beenverbinding door kraakbeen.
Gewricht: Beweeglijke beenverbinding.






Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het kniegewricht.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kogelgewricht
Rolgewricht
Scharniergewricht

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bouw van een spier 
spierbundel: Groep spiervezels omgeven door bindweefsel.
spiervezel: Groep spiercellen die samentrekken onder invloed van seintjes van zenuwcellen.
bindweefsel: Steunweefsel; geeft stevigheid aan een weefsel.
spierschede: Stevig bindweefsel om een spier.
pees: Verbinding tussen spier en bot; kan niet samentrekken.








Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van een spier
• De spier krijgt een seintje van zenuwcellen.
• De spiervezels trekken hierdoor samen.
• De spier wordt korter en dikker.
• De spier trekt de botten waar hij aan vastzit, naar elkaar toe.
• Er ontstaat een beweging.
Spier samengetrokken: korter en dikker.
Spier ontspannen: lang en dun.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht werking van de spieren:
Geef in beide situaties (gebogen en gestrekt) aan 
welke spieren samengetrokken en welke ontspannen zijn.
Situatie 1 gebogen arm
Armbuigspier=
Armstrekspier=
Situatie 2 gestrekte arm
Armbuigspier=
Armstrekspier=

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antagonistisch paar(spieren)
Spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft, noem je een antagonistisch paar.

Opdracht
Hoeveel antagonisten zijn er te vinden in de afbeelding? 
schrijf ze op!

Tip: 1 antagonist = 2 spieren

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
BS. 3 opgave:















1,2,3,6,7.
BS. 4 opgave:
1 t/m 4, 6 


























Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aflsluiting BS 3+4
 Hier Lesdoel vragen maken.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-klimwijzer

Slide 32 - Tekstslide

Uitleg over de klimwijzer aan de leerlingen, hierna volgen enkele vragen over de klimwijzer. 
Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Plan van vandaag
Een goede lichaamshouding is belangrijk. Door op jonge leeftijd al een goede houding aan te nemen, kun je later veel klachten voorkomen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen
bs. 5
4.5.1 Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is.

4.5.2 Je kunt uitleggen hoe rugklachten kunnen worden voorkomen.
4.5.3 Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid. 

Slide 35 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

De wervelkolom met dubbele-S-vorm.
wervel: Bot van de wervelkolom waar de rugspieren aan vastzitten.

tussenwervelschijf: kraakbeen schijven die de schokken tussen wervels opvangt.

dubbele-S-vorm: Gebogen vorm van de wervelkolom waardoor deze veerkrachtig is en schokken kan opvangen.




S
S
schokkenbreker

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamshouding

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
BS. 5 opgave:

1 t/m 5
 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aflsluiting BS 5
 Hier Lesdoel vragen maken.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blessures aan spieren
Spierpijn: Blessure aan spieren die ontstaat als je je meer dan normaal hebt ingespannen.

Andere blessures: 
  • Tennisarm
  • RSI
  • Blessures aan botten
  • Voetbalknie
  • Kneuzing
  • Verzwikking
  • Ontwrichting

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tennisarm: overbelasting van de spieren.
 Er ontstaan dan ontstekingen van de aanhechtingsplaatsen (pezen) van de spieren.
RSI is een verzamelnaam voor klachten aan spieren die ontstaan door te vaak achter elkaar dezelfde beweging te maken.
 geneest meestal door rust, maar je moet de arm niet stilhouden.
Een tennisarm is een voorbeeld van RSI.
RSI: Blessure aan spier of pees door te vaak dezelfde beweging maken, een statische houding of steeds kracht uitoefenen op dezelfde plek.
Opdracht
Noem eens 3 beroepen die last kunnen krijgen van RSI. 
Leg ook uit waarom je dat denkt.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botbreuk: Scheur in het bot of in stukken gebroken bot.
Voetbalknie: gescheurde meniscus.
Ontstaat als het lichaam draait terwijl het onderbeen blijft staan.
Bothelften worden ‘gezet’ (in de goede stand brengen) meestal met een gipsverband, schroeven of platen.
Soms is rusten voldoende of de gescheurde meniscus moet operatief worden verwijderd.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kneuzing: Beschadiging van weefsel zonder dat er iets is gescheurd of gebroken.
Een verzwikking (of verstuiking) is een kneuzing van een gewricht. Gewrichtskapsel en kapselbanden rekken te ver uit.
Door ijs(water) op de gekneusde plek te doen, worden de zwelling en de inwendige bloeding minder. 
Door rust geneest de blessure. 
Soms is een drukverband nodig.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwrichting: Gewrichtskogel schiet uit de gewrichtskom.
Een arts moet de botten dan weer op zijn plaats zetten.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies