2.6 Mens en landschap

2.6 Mens en landschap 2

H2 Klimaat en landschap

Domein Aarde

H4

Lesdoel

• Je weet de kenmerken, oorzaken en gevolgen van versnelde bodemerosie, verwoestijning en verzilting als vormen van landdegradatie. 
  
• Je begrijpt dat de gevoeligheid voor landdegradatie verschilt tussen landschapszones. 
  
• Je begrijpt dat duurzaam landgebruik vormen van landdegradatie kan voorkomen of stoppen. 
  
• Je kunt de invloed van de mens op natuur en milieu in de verschillende landschapszones beschrijven en verklaren.
  

Opdrachten

Maak de onderzoeksopdracht op het stencil

Beantwoord de volgende vragen:

Wat is landdegradatie?

1. Het onbruikbaar worden van land.
2. De kwaliteitsvermindering van land.
3. Het uitbreiden van de woestijn.
4. Slechte landbouw.

Versterkte bodemerosie.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Verzilting.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Verwoestijning.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Verdroging.
1. Wat? 2. Waar? 3. Waarom daar? 4. Maatregelen?

Is er nog iets aan deze paragraaf onduidelijk?

1. Ja
2. Nee

Zo ja, welke vragen heb je dan nog?

Beantwoord de hoofdvraag: Hoe zorgt de mens voor schade aan het landschap en hoe kan dit worden tegengegaan?

Let op: antwoord in hele zinnen met hoofdletters en interpunctie.

Opdrachten

Maak 

Hoofdstuk 2

§6

Minstens 4 opdrachten van 1 t/m 6