Voorbereiding toets 9.3 9.4

Toets 9.3 + 9.4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets 9.3 + 9.4

Slide 1 - Tekstslide

9.3 Gezonde lucht
De volgende punten komen terug op de toets 

Slide 2 - Tekstslide

3 belangrijkste stoffen in een sigaret
1. Teer


2. Nicotine


3 Koolstofmono-oxide

Slide 3 - Tekstslide

Nicotine
- Nicotine maakt roken verslavend, daardoor wil iemand steeds  weer roken. 


Slide 4 - Tekstslide

Teer
1. Teer maakt longblaasjes stuk, waardoor te weinig zuurstof            wordt opgenomen
2. Teer is kankerverwekkend
3. Teer beschadigt trilhaarcellen van de luchtwegen, zodat slijm       met bacteriën en vuil slecht wordt afgevoerd

Slide 5 - Tekstslide

Koolstofmono-oxide
Koolmonoxide is een reukloos gas. Dit gas neemt de plaats van zuurstofdeeltjes in de rode bloedcellen in het bloed. Daardoor krijgen je lichaamscellen minder zuurstof. En raken rokers sneller buiten adem. 

Slide 6 - Tekstslide

COPD

Slide 7 - Tekstslide

COPD
Verzamelnaam voor twee chronische longziekten:
1. Chronische bronchitis: door ontstekingen vd slijmvliezen in de longen produceren die slijmvliezen meer slijm dan normaal. <hoesten + benauwd.
2. Longemfyseem: longblaasjes gaan stuk, kunnen niet meer herstellen. Daardoor weinig opname van zuurstof. <benauwd

Slide 8 - Tekstslide

Astma
Astmapatiënten zijn overgevoelig voor bepaalde prikkelende stoffen (sigarettenrook, huisstof, deo)
- het slijmvlies is dikker en produceert meer slijm
- de kringspiertjes van de bronchiën gaan sterk samentrekken

Gevolg: tijdens een astma aanval is iemand heel erg benauwd

Slide 9 - Tekstslide

Hooikoorts
- Allergie van de luchtwegen
- Allergisch voor stuifmeel
- Met name in het voorjaar omdat er dan veel stuifmeel in de lucht is
- Slijmvliezen worden dik en je produceert meer slijm

Slide 10 - Tekstslide

9.4 Alcohol en drugs 
De volgende punten komen terug op de toets

Slide 11 - Tekstslide

Drugs kun je in 3 groepen verdelen:
1. Stimulerend: Snellere werking zenuwstelsel (XTC - Cafeïne)

2. Verdovend: Tragere werking zenuwstelsel (Heroïne - Alcohol)

3. Bewustzijn veranderend: beïnvloeden werking hersenen, je ziet de wereld anders dan in werkelijkheid (LSD - paddo's)

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden 
XTC: geeft energie, wordt gebruikt als partydrug
Heroïne: kort euforisch (gelukkig) gevoel, daarna verdovend
Paddo's: veroorzaken hallucinaties, maken lacherig
Ritalin: wordt als medicijn gebruikt bij ADHD, het verbetert de concentratie. < Valt onder drugs omdat het stimulerend is 

Slide 13 - Tekstslide

Drie manieren afhankelijk
1. lichamelijk: lichaam kan niet meer goed werken zonder de drug. Je krijgt dan ontwenningsverschijnselen: hoofdpijn, zweten, trillen.
2. geestelijk: je hebt het gevoel dat je niet meer zonder kunt.
3. sociaal: Je mist het contact met mensen waarmee je een drug gebruikt, zoals vriendengroep. 

Slide 14 - Tekstslide

Gevolgen gebruik drugs
- Gezondheidsproblemen: je maakt je lichaam ziek
- Psychische problemen: je hersenen worden onherstelbaar aangetast, het verandert je gedrag
- Sociale problemen: ander gedrag kan betekenen dat je contact met vrienden/familie verliest
- Financiële problemen: drugs kost veel geld en verslaving kan iemand zijn baan kosten. Stoppen met drugs heet afkicken

Slide 15 - Tekstslide

Alleen kader!!
blz. 81 Doping 

Slide 16 - Tekstslide

Verboden stoffen
- Amfetamine: stimulerende stof, oppeppende werking, sporter wordt niet vermoeid en kan langer doorgaan. 

- Anabole steroïden: stoffen die zorgen dat spieren groeien. 

Slide 17 - Tekstslide

Verboden methode
Bloeddoping: kunstmatig verhogen van het aantal rode bloedcellen in je lichaam. En dus een betere zuurstoftoevoer naar de spieren. 

Slide 18 - Tekstslide