Wereldeconomie hoofdstuk 2

Welkom!

Ben je klaar voor de les?
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Ben je klaar voor de les?

Slide 1 - Tekstslide

Wereldeconomie

Slide 2 - Tekstslide

Feit of fabel?
'80% van de Nederlandse welvaart wordt in het buitenland verdient'

Slide 3 - Tekstslide

Internationale handel
  • Hoeveel bedroeg het BBP van Nederland in 2020?
  • Hoeveel bedroeg de totale export van Nederland in 2020 in miljarden euro's?
  • Hoeveel procent van elke euro is toegevoegde waarde?
  • Wat is de bijdrage van de export aan het BBP in procenten?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Internationale handel
  • Hoeveel bedroeg het BBP van Nederland in 2020? 
800 miljard euro
  • Hoeveel bedroeg de totale export van Nederland in 2020?
623 miljard euro
  • Hoeveel procent van elke euro export is toegevoegde waarde?
gemiddeld 41 %
  • Wat is de bijdrage van de export aan het BBP in procenten?
254 / 800 *100 = 32%


Slide 7 - Tekstslide

Feit of fabel?
'80% van de Nederlandse welvaart wordt in het buitenland verdient'

=> Fabel

Slide 8 - Tekstslide

Betalingsbalans

  • Geldstromen van en naar het buitenland als gevolg van handel
  • Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant
  • Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoogoven voert ijzererts in

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Een Nederlandse onderneming bouwt een haven in Saoedi Arabië

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Philips ontvangt dividend van een dochteronderneming in de VS

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Nederland verstrekt India een lening

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Kameroen betaalt aflossing van een door Nederland verstrekte lening

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Nederlandse toeristen verblijven in het buitenland

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Betalingsbalans Nederland
  • Cijfers 2021
  • Goederen en dienstenrekening samen
  • Primaire inkomens en inkomensoverdrachten samen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
  • Nakijken 1.1 t/m 1.10
  • Maken 1.11 t/m 1.19 en 2.1 t/m 2.10

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Maak 2.3 9 t/m 11
Lees 2.3, maak eerst bovenstaande opdrachten, 
ga daarna pas verder met de lessonup

Slide 29 - Tekstslide

Overschot & tekort

Een groter wordend overschot, of een kleiner wordend tekort, heet een verbetering van de betalingsbalans.

Andersom, een verslechtering van de betalingsbalans, betekent dat het tekort groter wordt, of het overschot afneemt.

Slide 30 - Tekstslide

Buitenlandse valutareserve 

Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.


De deviezenvoorraad (ook wel buitenlandse valuta reserve) is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel.

Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neemt de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld: overschot op de betalingsbalans
Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. 
Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.

Slide 32 - Tekstslide

Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen. Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Slide 33 - Tekstslide

Voorbeeld: tekort op de Betalingsbalans
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. 
Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.

Slide 34 - Tekstslide

Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. Een tekort kan dan alleen nog maar als het andere land het accepteert als een schuld.

Slide 35 - Tekstslide

Saldo lopende rekening = 200 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 50 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 350 mld.

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Aanbieders op de valutamarkt zijn alle binnenlandse partijen die iets in het buitenland willen kopen / investeren / beleggen / enz.

Daarvoor moeten zij hun eigen munt omruilen (aanbieden) voor de benodigde vreemde valuta’s.

 

Hoeveel er aangeboden wordt (en met welk doel), is terug te vinden aan de betalingenkant van de betalingsbalans.

Slide 38 - Tekstslide

Rente en wisselkoers
Rente in eurozone stijgt --> trekt buitenlandse beleggers aan --> vraag naar euro stijgt --> wisselkoers euro stijgt. 

Rente in eurozone stijgt --> beleggingen uit eurozone in buitenland daalt --> aanbod van euro's op de valutamarkt daalt --> wisselkoers stijgt. 

Slide 39 - Tekstslide

Inflatie en wisselkoers
Inflatie in eurozone stijgt --> internationale concurrentiepositie neemt af --> minder vraag naar export uit EU --> vraag naar euro neemt af --> wisselkoers euro daalt. 

Inflatie in eurozone is laag --> internationale concurrentiepositie stijgt--> meer vraag naar export uit EU --> vraag naar euro neemt toe --> wisselkoers euro stijgt. 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Maak 2.3 13 t/m 14

Slide 42 - Tekstslide

Je weet nu:
1) wat de betalingsbalans en de buitenlandse valuta reserve zijn
2) welke transactie op welke deelrekening staat op de betalinsgbalans
3) dat transacties op de kapitaalrekening in verband staan met die op de lopende rekening (opgave 11 en 12)
4) de invloed van het saldo op de betalinsgbalans op de buitenlandse valuta reserve

Slide 43 - Tekstslide