In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Wereld economie
Hoofdstuk 2 De betalingsbalans
Slide 1 - Tekstslide
Vragen??
Hoofdstuk 1?
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Hoe is de betalingsbalans opgebouwd en hoe werkt het?
Slide 3 - Tekstslide
Open economie
Open economie = Een economie die veel handel met het buitenland heeft.
Gesloten economie -> Cuba en Noord-Korea.
Slide 4 - Tekstslide
Exportquote en importquote
Hoe hoger exportquote + importquote, hoe meer open de economie is
Slide 5 - Tekstslide
Betalingsbalans
Op een betalingsbalans staan de geldstromen van en naar het buitenland als gevolg van handel. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.
Slide 6 - Tekstslide
Lopende rekening
Goederenrekening
Dienstenrekening
Inkomensrekening
Inkomensoverdrachtenrekening
Slide 7 - Tekstslide
Financiële rekening
- investeringen in buitenlandse bedrijven
- beleggen in buitenlandse aandelen / obligaties
- lenen/sparen bij buitenlandse banken
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Overschot & tekort
Een groter wordend overschot, of een kleiner wordend tekort, heet een verbetering van de betalingsbalans. > goed voor economie
Andersom, een verslechtering van de betalingsbalans, betekent dat het tekort groter wordt, of het overschot afneemt > minder goed voor de economie
Slide 12 - Tekstslide
Formeel & materieel evenwicht
Een betalingsbalans is door de salderingsrekening altijd formeel in evenwicht. Als de salderingsrekening 0 is, heeft de betalingsbalans een materieel evenwicht.
Slide 13 - Tekstslide
Internationale Concurrentie Positie (ICP)
Dit is afhankelijk van de volgende factoren:
1. het loonniveau, anders gezegd: de hoogte van de lonen
2. de arbeidsproductiviteit
3. de inflatie
4. de veranderingen van de wisselkoers
Slide 14 - Tekstslide
Buitenlandse valutareserve
Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.
De deviezenvoorraad (ook wel buitenlandse valuta reserve) is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel.
Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neemt de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Aanbieders op de valutamarkt zijn alle binnenlandse partijen die iets in het buitenland willen kopen / investeren / beleggen / enz.
Daarvoor moeten zij hun eigen munt omruilen (aanbieden) voor de benodigde vreemde valuta’s.
Hoeveel er aangeboden wordt (en met welk doel), is terug te vinden aan de betalingenkant van de betalingsbalans.
Slide 17 - Tekstslide
Rente en wisselkoers
Rente in eurozone stijgt --> trekt buitenlandse beleggers aan --> vraag naar euro stijgt --> wisselkoers euro stijgt.
Rente in eurozone stijgt --> beleggingen uit eurozone in buitenland daalt --> aanbod van euro's op de valutamarkt daalt --> wisselkoers stijgt.
Slide 18 - Tekstslide
Inflatie en wisselkoers
Inflatie in eurozone stijgt --> internationale concurrentiepositie neemt af --> minder vraag naar export uit EU --> vraag naar euro neemt af --> wisselkoers euro daalt.
Inflatie in eurozone is laag --> internationale concurrentiepositie stijgt--> meer vraag naar export uit EU --> vraag naar euro neemt toe --> wisselkoers euro stijgt.
Slide 19 - Tekstslide
Internationale geldstromen en de valutamarkt
Ontvangsten op de betalingsbalans >Vraag naar de munt.
Uitgaven op de betalingsbalans >Aanbod van de munt
Materieel overschot betalingsbalans --> koers van de munt stijgt.
Materieel tekort op de betalingsbalans --> koers van de munt daalt.
Slide 20 - Tekstslide
Gezamenlijk maken
2.27
Slide 21 - Tekstslide
Maken in de les
2.1, 2.2, 2.5, 2.11, 2.15, 2.18
Slide 22 - Tekstslide
Lesdoelen behaald?
Uit welke twee onderdelen bestaat de betalingsbalans?