Grammatica zinsdelen: zinsdeelzin

Grammatica zinsdelen
Zinsdeelzinnen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen
Zinsdeelzinnen

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg fictieopdracht
Brief schrijven aan de hoofdpersoon 

Opdracht staat in Teams

Ook in Teams inleveren              donderdag 21 april 

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je hebt kennisgemaakt met het begrip 'zinsdeelzin'.
  • Je kunt het verschil zien tussen een zinsdeel en een zinsdeelzin.
  • Je hebt geoefend met een stappenplan om een zinsdeelzin te benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken: stencil 
Stencil bespreken: hoofd- en bijzinnen 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg: zinsdeelzinnen
Zinsdeel of zinsdeelzinnen?

  • Een zinsdeel is een stukje van een zin dat informatie geeft.
  • Een zinsdeel in de vorm van een zin (dus met een persoonsvorm) = zinsdeelzin.
  • Zinsdeelzinnen komen voor bij samengestelde zinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg zinsdeelzinnen
zinsdeelzinnen:

  • Een bijzin is een zinsdeel in een hoofdzin .
  • Een bijzin heeft een persoonsvorm, dus de bijzin is een zinsdeelzin.  
  • Je kunt een bijzin dus als zinsdeel benoemen

We kennen de volgende zinsdeelzinnen: ow-zin, lv-zin, nw.deel-zin, mv-zin en bwb-zin.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe bepaal je welk zinsdeel de bijzin is?
Stappenplan:
1. Zoek de bijzin en noteer deze.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep). De volgorde mag je een beetje veranderen.

3. Ontleed nu de 'nieuwe' zin.

4. Het zinsdeel van het vervangen woord staat gelijk aan de bijzin=  de zinsdeelzin.


Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Zoek de bijzin

  2. Vervang de bijzin door één woord/woordgroep

  3. Ontleed de 'nieuwe zin'

  4. Zinsdeel = zinsdeelzin
Voorbeeld
Omdat het zo hard regent, blijf ik vandaag binnen.

  1. Omdat het zo hard regent,
  2. Vanwege de regen blijf ik vandaag binnen.
  3. pv = blijf / ow = ik / wg = blijf binnen / bwb = vandaag, vanwege de regen
  4. omdat het zo hard regent = bwb-zin

Slide 8 - Tekstslide

Volg het stappenplan en benoem de bijzin in deze zin:

"Wie het boeket vangt, zal volgend jaar de nieuwe bruid zijn!"

Slide 9 - Open vraag

Uitleg zinsdeelzin benoemen
"Wie het boeket vangt, zal volgend jaar de nieuwe bruid zijn!"

  1. wie het boeket vangt
  2. Het meisje zal volgend jaar de nieuwe bruid zijn
  3. pv = zal / ow = Het meisje 
  4. Wie het boeket vangt = ow-zin

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk voor morgen 
Maken opdracht 6 op blz. 225 

Slide 11 - Tekstslide