4.1 Hoe maak je dat?

Hoofdstuk 4 : Goed gemaakt?
4.1 Hoe maak je dat?

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 : Goed gemaakt?
4.1 Hoe maak je dat?

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Hoe maak je dat?
Vorige les geleerd:
  • Wat is produceren en hoe doen we dit?
  • Wat is een bedrijfskolom?
  • Wat betekent toegevoegde waarde?

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent produceren?

Slide 3 - Woordweb

Produceren
Goederen
Diensten
  • = het maken van goederen en leveren van diensten

Slide 4 - Tekstslide

4.1 Hoe maak je dat?
  • ... Stel je wilt een houten tuinstoel maken en verkopen
  • ... Wat zijn de stappen?
  1. Houthakker
  2. Zagerij
  3. Meubelmaker
  4. Groothandel
  5. Woonwinkel


  • -> Consument

Slide 5 - Tekstslide

4.1 Hoe maak je dat? 
Productie:
  • het maken van goederen en het leveren van diensten
  • bijvoorbeeld: houthakken, de stoel maken of het leuk neerzetten en verkopen van de stoel

Slide 6 - Tekstslide

4.1 Hoe maak je dat?
1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel

  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • Bedrijfskolom
Bedrijfskolom:
Alle bedrijven die meewerken aan een product

Slide 7 - Tekstslide

4.1 Hoe maak je dat?
1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel
-> Consument
  • € 5
  • € 15
  • € 40
  • € 50

  • Toegevoegde waarde:
  • -> hoeveel een product telkens meer waard wordt doordat een bedrijf het product bewerkt
  • € 110
Opgave 6
blz. 99

Slide 8 - Tekstslide

Toegevoegde waarde

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 11 - Sleepvraag

Zo noem je alle bedrijven die meewerken aan het maken van een product
A
Bedrijfskolom
B
Bedrijfsketting
C
Toegevoege Waarde
D
Producenten

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

Vervolg 4.1
Vandaag:
Wat zijn productiekosten?
Hoe bereken je het kostprijs per product?
Wat zijn de productiesectoren?

Slide 14 - Tekstslide

Productiekosten
  • = alle kosten die je maakt bij het produceren.
  • Noem eens voorbeelden..

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Productiesectoren
  • Agrarisch, grondstoffen maken door natuur
  • Industrie, goederen maken door grondstof
  • Diensten leveren, bijv kassa.

Slide 17 - Tekstslide

Kostprijs per product
Productiekosten
Alle kosten die je maakt bij het produceren.
Kostprijs per product
Alle productiekosten : aantal producten
  • De productiekosten voor het maken van 12 smoothies bedragen € 19,20.
  • Wat is de kostprijs per smoothie?
€ 19,20: 12 = € 1,60 kostprijs per smoothie

Slide 18 - Tekstslide

Amira heeft voor haar kledinglijn de totale productiekosten van €2900 euro. Hiervoor maakt zij 80 kledingstukken. Bereken de kostprijs per product.

Slide 19 - Open vraag

Johan heeft een eigen schoenenmerk. Deze maakt hij in totaal voor €4500. Hiervoor maakt hij 90 schoenen. Bereken de kostprijs per product.

Slide 20 - Open vraag

Productiesectoren
Agrarische sector
Industriële sector
Dienstverlenende sector
Tuinbouwbedrijf
Akkerbouwbedrijf
Melkveebedrijf
Autofabriek
Meubelmakerij
Kledingfabriek
Frietfabriek 
Kledingwinkel
Reisbureau
Kapsalon

Slide 21 - Sleepvraag

Maken opdracht:
9 t/m 18 op blz 99 en 100

Slide 22 - Tekstslide

Terugblik..

Slide 23 - Tekstslide

Waar was deze afbeelding een voorbeeld van?
A
Een bedrijfstak
B
Een bedrijfskolom
C
Een winkel
D
Een fabriek

Slide 24 - Quizvraag

Wat is produceren?
A
het leveren van goederen en diensten
B
het maken van een film
C
het maken van goederen en het leveren van diensten
D
het leveren van goederen en het maken van diensten

Slide 25 - Quizvraag

Toets
Hoofdstuk 4 - paragraaf 4.1

Slide 26 - Tekstslide