Schrijf van de volgende zinnen in je schrift
alle bezittelijk voornaamwoord op:
(er kunnen meerdere bezittelijke voornaamwoorden in één zin zitten)
- Ik vertrek naar mijn oom in Canada.
2. Hij heeft een huis in het bos en zijn vrouw heet Lola.
3. Als ik in het vliegtuig stap neem ik mijn koffer vol kleren mee.
4. Ik hoop dat het erg leuk is in Canada bij mijn oom en mijn tante.
5. Op zijn boerderij zijn veel dieren.
6. Mijn vader en moeder vinden het wel spannend dat ik zo lang alleen weg ga.
7. Eigenlijk wilde mijn kleine zusje ook mee, maar zij is nog te klein.
8. Als ik weer terug in mijn eigen land ben, ga ik op school alles vertellen over mijn reis.
Lever je schrift in, in de blauwe taalbak.
Succes met de opdracht.