T3 - BS3

T3 BS3 - De bloedsomloop
Leerdoel:
3.3.3 Je kunt bloedvaten in het bloedvatenstelsel benoemen.
3.3.4 Je kunt de dubbele bloedsomloop beschrijven.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T3 BS3 - De bloedsomloop
Leerdoel:
3.3.3 Je kunt bloedvaten in het bloedvatenstelsel benoemen.
3.3.4 Je kunt de dubbele bloedsomloop beschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

De bloedsomloop
Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. Alleen de grote bloedvaten zijn getekend. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten. Het stromen van het bloed door het lichaam noem je de bloedsomloop. De bloedsomloop zorgt ervoor dat stoffen door het lichaam worden vervoerd.

Rood betekent dat er veel zuurstof in het bloed zit. Blauw betekent dat er weinig zuurstof in het bloed zit. Echt bloed is altijd rood.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De namen van de bloedvaten
Bloedvaten die van het hart af komen, heten slagaders. 

Bloedvaten die naar het hart toe gaan, heten aders. 

Bloedvaten zijn vaak genoemd naar een orgaan.

De slagader die naar de lever gaat, heet leverslagader. 
De ader die van de lever afkomt, heet leverader.

Slide 4 - Tekstslide

Afwijkende namen
Er zijn ook bloedvaten met aparte namen.
De grootste slagader heet aorta. De aorta begint bij het hart. De aorta heeft vertakkingen die naar organen gaan.

De aders die van de organen afkomen, monden uit in de grootste ader. Dat is de holle ader. De holle ader loopt naar het hart. De bovenste holle ader komt van boven, van het hoofd en de armen af. De onderste holle ader komt van onderen, van je buik en je benen af.

Het bloedvat dat bloed naar het hoofd vervoert, heet halsslagader. Bloed stroomt van het hoofd terug naar het hart door de halsader.

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen
Bloedvatenstelsel = alle bloedvaten in het lichaam en het hart.

Bloedsomloop = het stromen van het bloed door het lichaam.

Aorta = de grootste slagader.
Holle ader = de grootste ader.
Halsslagader = bloedvat dat bloed naar het hoofd vervoert.
Halsader = bloedvat dat bloed van het hoofd naar het hart vervoert.

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop
Het bloed gaat telkens twee keer achter elkaar door het hart. Daarom noem je het een dubbele bloedsomloop.
 

Het hart bestaat uit een rechterhelft en een linkerhelft. De rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. Van de longen stroomt het bloed weer terug naar de linkerhelft van het hart. Dit is de kleine bloedsomloop.

De linkerhelft van het hart pompt het bloed naar alle andere delen van het lichaam. Van alle andere delen van het lichaam stroomt het bloed terug naar de rechterhelft van het hart. Dit is de grote bloedsomloop.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Aantekeningen
Dubbele bloedsomloop = bestaat uit de kleine en de grote bloedsomloop. 

Kleine bloedsomloop = bloedsomloop waarbij het bloed van het hart naar de longen en weer terug naar het hart stroomt.

Grote bloedsomloop = bloedsomloop waarbij het bloed van het hart naar de rest van het lichaam en weer terug naar het hart stroomt.

Slide 9 - Tekstslide

De kleine bloedsomloop
In de kleine bloedsomloop stroomt het bloed van het hart naar de longen en weer terug naar het hart. Daar zie je dat de helft van het bloed roodgekleurd is. In dit bloed zit veel zuurstof. In het blauwgekleurde bloed zit weinig zuurstof.

In de longen verandert de hoeveelheid zuurstof in het bloed. Dat komt doordat in de longen zuurstof in het bloed wordt opgenomen. In de longen geeft het bloed koolstofdioxide af aan de lucht. Daarna stroomt het bloed weer terug naar het hart.

Je hebt geleerd dat het bloed in slagaders veel zuurstof bevat. Bij de longslagader is dat niet zo. Door de longslagader gaat bloed met weinig zuurstof naar de longen. In de longen komt zuurstof in het bloed. Door de longader gaat bloed met veel zuurstof terug naar het hart. 

Slide 10 - Tekstslide

De kleine bloedsomloop

Slide 11 - Tekstslide

Aantekeningen
Longslagader = bloedvat waardoor zuurstofarm bloed van het hart naar de longen stroomt.

Longader = bloedvat waardoor zuurstofrijk bloed van de longen naar het hart stroomt.

Slide 12 - Tekstslide

De grote bloedsomloop
In de grote bloedsomloop stroomt het bloed van het hart naar de rest van het lichaam en weer terug naar het hart. In het bloed uit het hart zit veel zuurstof. Het bloed geeft de zuurstof af aan de cellen in het lichaam. Bijvoorbeeld in de maag of in de benen.

De cellen gebruiken de zuurstof bij de verbranding. Bij de verbranding ontstaat koolstofdioxide. De cellen geven het koolstofdioxide af aan het bloed. Het bloed stroomt terug naar het hart. In het bloed zit dan weinig zuurstof en veel koolstofdioxide.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Lees T3 BS3

Aantekeningen maken, samenvattende tekst schrijven, begrippenlijst maken

Maak opdrachten T3 BS3

Maak test jezelf T3 BS3

Slide 14 - Tekstslide