15.und16. Dez./Kapitel 3/Modalverben/

Aan het einde van de les
  • Weet je wat Modalverben zijn
  • Kun je de Duitse Modalverben benoemen
  • Kun je de drie kenmerken t.a.v. de vervoeging benoemen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het einde van de les
  • Weet je wat Modalverben zijn
  • Kun je de Duitse Modalverben benoemen
  • Kun je de drie kenmerken t.a.v. de vervoeging benoemen

Slide 1 - Tekstslide

Die Hausaufagben für heute:
Gemacht:
  • slim stampen Teil A (nicht gemacht worden)
  • Aufgabe Modalverben
Gelernt:
Lernliste N-D t/m het stoplicht
Sprachmittel: de eerste twee zinnen
Het Modalverb 'können’




Wer hat die Hausaufgaben gemacht?

Slide 2 - Tekstslide


1. die Aufgaben zu H Lesen/Kapitel 2
Ergebnis 90% !!
Von 19 Schülern gemacht worden!??
2.  'de oefentoets' von Kapitel 2 
Ergebnis:
66% Grammatik
73% Wortschatz
Von 17 Schülern gemacht worden
3. Slim stampen von 1-3 Personen gemacht worden!


Aufgaben Kapitel 3 Unterwegs
1. Wat zijn Modalverben?
2. Welke 5 werkwoorden horen bij de Modalverben? Geef ook de vertaling.
3. Schrijf de vervoegingen in de tegenwoordige tijd uit in je schrift (ik, jij, hij enz).
4. Zoek op wat de drie kenmerken zijn betreffende de vervoegingen (wat hebben ze hetzelfde?)
5 Geef van elk Modalverb een voorbeeld in een zin.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een Modaal werkwoord?
Een modaal werkwoord geeft een bepaalde houding ten opzichte van het werkwoord aan; ofwel, ze voegen een bepaalde modaliteit toe, zoals noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid, mogelijkheid, wenselijkheid en het ontbreken van noodzakelijkheid dan wel verplichting

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Vervolg = 5 zinnen met Modalverben vertalen:
klassikaal
of
zelf aan de slag
Modalverben üben:
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica.htm
7.38-7.47


of
Die Hausaufgaben (zie It's)
Gemacht:
Slim stampen Teil A ,C und D
Gelernt:
- Lernliste N-D t/m afslaan/inslaan
- Lernliste D-N Teil A, C und D
- Sprachmittel: de eerste vier zinnen
- De Modalverben ‘können’ en 'müssen’

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Die Hausaufgaben

Gemacht:
Slim stampen Teil A ,C und D
Gelernt:
- Lernliste N-D t/m afslaan/inslaan
- Lernliste D-N Teil A, C und D
- Sprachmittel: de eerste vier zinnen
- De Modalverben ‘können’ en 'müssen’

Slide 19 - Tekstslide