2H H5 grammatica - voegwoorden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 4 - Quizvraag

Jan ziet Elly achter het raam en Wieke ziet Jan op de fiets.

A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 5 - Quizvraag

De tuin is nat, doordat het geregend heeft.

A
hoofdzin + hoofzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 6 - Quizvraag

Het meisje slaat haar zusje en zij stompt haar broertje, omdat ze stom doen.
A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin

Slide 7 - Quizvraag

Voegwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het voegwoord in de volgende zin?
Vroeger laadden ze een accu niet op, maar gooiden ze hem weg.

A
vroeger
B
laadden op
C
gooiden weg
D
maar

Slide 12 - Quizvraag

'maar' is een
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 13 - Quizvraag

Toen de waterleiding lekte, dichtten wij het gat met plakband.
Het voegwoord is:
A
Toen
B
lekte
C
dichtten
D
met

Slide 14 - Quizvraag

'Toen' is een
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 15 - Quizvraag

Ons bedrijf zal alles onderzoeken, zodat de problemen verholpen worden.
Schrijf het voegwoord op.

Slide 16 - Open vraag

'zodat' is een
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 17 - Quizvraag

Onderschikkende voegwoorden verbinden gelijkwaardige zinnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Vragen

Slide 19 - Woordweb

H5 Grammatica - woordsoorten
voegwoorden blz 158 ev.

Maken opdracht 1, 2, 4 en 5


Slide 20 - Tekstslide