H2 §3 De Inuit in het poolgebied

timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 3
  • Je weet wat de bevolkingsdichtheid is van de poolstreken.
  • Je kent de kenmerken van een toendra.
  • Je kent de kenmerken van landijs en zee-ijs. 

Slide 3 - Tekstslide

Noordpool gebied
  • Het noordpoolgebied ligt binnen de noordpoolcirkel: de breedtegraad van 66½⁰ N.B. 
  • hoge breedte
  • hele jaar koud
  • Inuit - bewoners kustgebied Noordelijke IJszee - 150.000 mensen




Slide 4 - Tekstslide

Groenland
  •  grootste eiland op aarde
  • 50x groter dan Nederland
  • 60.000 inwoners in de kustgebieden
  • binnenland is bedekt met sneeuw en ijs

Slide 5 - Tekstslide

Toendra
In de bewoonde streken rond de poolcirkel is het koud.
Kenmerken Toendra:


Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken Toendra
winter:
  •  lange winters
  • sneeuw en ijs
  • 9 maanden per jaar bevroren bodem: permafrost


zomer:
  •  korte zomers
  • sneeuw en ijs smelten
  • smeltwater kan niet in de grond  zakken + weinig verdamping = drassig

   

Slide 7 - Tekstslide

Taiga
  • Canada en Rusland

Kenmerken:
  • Ligt In de gematigde zone tegen de poolstreken aan.
  •  's zomers > 10 ⁰C
  •  naaldbossen



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Aan de slag:
Wat?
§2.3 Lezen theorie: blz. 30 in je LB.
blz. 30 en 31 in je WB 
Opdrachten: 1 t/m 4
Hoe?
Eerste 10 minuten in stilte. Hierna mag je samenwerken en overleggen met je buur.
Waar?
in je werkboek! 
Hulp?
- Theorie: Lees eerst de theorie is door!
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Lees de paragraaf nog eens door.
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 3
  • Je weet wat de bevolkingsdichtheid is van de poolstreken.
  • Je kent de kenmerken van een toendra.
  • Je kent de kenmerken van landijs en zee-ijs. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe verder weg van de evenaar hoe kouder. 
Hoe noordelijker je komt, hoe kouder het wordt.
  • geen plantengroei
  • alleen sneeuw
  • De laag met eeuwige sneeuw wordt steeds dikker en samengeperst tot ijs = landijs
• Bevroren zeewater = zee-ijs pakijs en drijfijs
Door de opwarming van de aarde smelt een deel van het landijs en zee-ijs.



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Herhaling Waarom warm bij de evenaar? Dus bij de polen kouder B48
  • zonnestralen vallen loodrecht bij de evenaar. Bij de polen vallen de zonnestralen schuin. 

  • zonnestralen leggen een korte weg af bij de evenaar. 

  • kleiner oppervlak om op te warm.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat?
§2.3 Lezen theorie: blz. 30 in je LB.
blz. 30 en 31 in je WB 
Opdrachten: 5 t/m 7
Hoe?
Eerste 10 minuten in stilte. Hierna mag je samenwerken en overleggen met je buur.
Waar?
in je werkboek! 
Hulp?
- Theorie: Lees eerst de theorie is door!
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Lees de paragraaf nog eens door.
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide