Vanuit de kleine bloedsomloop komt het bloed in de
linkerhelft van het hart. Deze harthelft pompt het bloed het hele lichaam door. Een deel van het bloed stroomt naar het hoofd en de armen. Een ander deel van het bloed stroomt naar de romp en de benen, Het bloed stroomt door de organen in alle lichaamsdelen. Vanuit deze organen stroomt het bloed weer terug naar de rechterhelft van het hart. Dit deel van de bloedsomloop heet de
grote bloedsomloop.
In de grote bloedsomloop worden zuurstof en voedingstoffen (onder andere glucose) afgegeven aan de cellen en worden koolstofdioxide en andere afvalstoffen opgenomen in het bloed. Per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart. De bloedsomloop bij de mens noemen we een dubbele bloedsomloop.