9.1 Gezondheid meten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Lesdoelen

• Kunnen uitleggen wat lichamelijke gezondheid is.
• Kunnen uitleggen wat geestelijke gezondheid is.
• De volgende termen kunnen uitleggen: Lichamelijk onderzoek, diagnose en prognose.

Wat is gezondheid?

Wanneer we het over 'gezondheid' hebben, kennen we 2 soorten;

• 1. Lichamelijke gezondheid: Je lichaam is in goede conditie (geen ziekte of aandoeningen).
  

• 2. Geestelijke gezondheid: Dit betekent dat je goed in je vel zit. Dat je je prettig en fijn voelt.

Geestelijke gezondheid

• Geestelijke gezondheid kun je o.a. testen met een vragenlijst.

• Als je je geestelijk niet goed voelt kan een psycholoog je helpen.

Lichamelijke gezondheid

• Als je je lichamelijk niet goed voelt, kun je bij een huisarts terecht. De huisarts kan dan lichamelijk onderzoek doen.

• Na het onderzoek stelt de arts een diagnose.

• Ook zal hij zeggen hoe de ziekte zal verlopen en hoelang deze ongeveer duurt. De prognose.

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?

• Het bloed 'drukt' tegen de wanden van de bloedvaten. Dit noem je bloeddruk.

• De bloeddruk is niet overal in je lichaam hetzelfde.

• Sommige mensen kunnen last hebben van een hoge bloeddruk.

Wat beïnvloedt jouw gezondheid?

• 1. Je leefstijl.

Dit is je persoonlijke manier van leven. Dit zijn al je gewoontes zoals eten, slapen, drinken, roken, (school)werk, bewegen en ontspannen.

• 2. Je omgeving

Ook je omgeving heeft invloed op jouw gezondheid. Woon je vlak bij een fabriek of juist op het platteland? Met welke mensen ga je om?

• 3. De gezondheidszorg

Onder gezondheidszorg verstaan we voorzieningen zoals de huisarts, tandarts, psycholoog etc. 

Wat viel je op in het vorige plaatje?

Huiswerk inleveren

Huiswerk inleveren doe je via deze lessonup. 

In de volgende twee dia's kun je je gemaakte werk inleveren. 

Voeg foto toe van je gemaakte huiswerk, blz. 99

Voeg foto toe van gemaakte huiswerk, blz. 100

Huiswerk

Voor de volgende keer (maandag) maak je:

opdracht 7 t/m 13

Dat zijn blz. 101 + 102 in je werkboek