Thema 7 B3 & B4

De bij neemt stuifmeel mee naar de volgende bloem. Het komt dan op de............ terecht
A
Meeldraad
B
Kroonbladeren
C
Stamper
D
Kelkbladeren
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De bij neemt stuifmeel mee naar de volgende bloem. Het komt dan op de............ terecht
A
Meeldraad
B
Kroonbladeren
C
Stamper
D
Kelkbladeren

Slide 1 - Quizvraag

Het stuifmeel van een madeliefje komt op de stamper van een boterbloem. Is dit bestuiving?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Welke dieren dragen ook bij aan bestuiving, naast bijen?

Slide 3 - Open vraag

Kruisbestuiving: stuifmeel komt op stamper van dezelfde plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Noem drie kenmerken van insectenbloemen

Slide 5 - Open vraag

Noem drie kenmerken van windbloemen

Slide 6 - Open vraag

Het zaadbeginsel is de voorloper van....... Het vruchtbeginsel de voorloper van.........
A
het zaad - de vrucht
B
de stamper - de vrucht
C
het zaad - de bloem
D
de bloem - de vrucht

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen B3 & B4
Je weet hoe bevruchting verloopt 
Je kunt beschrijven welke veranderingen er na bevruchting optreden in het vruchtbeginsel

Slide 8 - Tekstslide

B3: Bevruchting

  • Bestuiving: stuifmeel komt op de stempel terecht
  • Stuifmeel vormt een stuifmeelbuis en groeit via de stijl naar het zaadbeginsel
  • Bevruchting: kern stuifmeelkorrel versmelt met eicel

Slide 9 - Tekstslide

B3: Bevruchting

  • Bevruchte eicel wordt een kiem
  • Zaadbeginsel wordt een zaad (alleen bij bevruchting eicel!)
  • Er kunnen meerdere zaden ontstaan in een vruchtbeginsel

Slide 10 - Tekstslide

B4: Vruchten en zaden

Na de bevruchting: zaadbeginsels in vruchtbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, gaan groeien
Deze zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
Vruchtbeginsel wordt groter

Slide 11 - Tekstslide

Na de bevruchting: zaadbeginsels in vruchtbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, gaan groeien
Deze zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden
Vruchtbeginsel wordt groter

Slide 12 - Tekstslide

B4: Vruchten en zaden

  • Bevruchting bij een boonplant (peulvrucht):
  • Zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden (bonen)
  • Vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht (de sperzieboon)
  • Restanten van de bloem blijven over: Bloemkelk en stijl

Slide 13 - Tekstslide

B4: Vruchten en zaden

  • Sommige vruchten bevatten vruchtvlees
  • Dit ontstaat vaak uit het vruchtbeginsel

Slide 14 - Tekstslide

B4: Vruchten en zaden

Slide 15 - Tekstslide

B4: Vruchten en zaden

De vrucht kan ook ontstaan uit de bloembodem
Dit gebeurt bij de appel
Het klokhuis bevat het vruchtbeginsel en de zaden

Slide 16 - Tekstslide

B4: Vruchten en zaden

Sommige vruchten en zaden zijn eetbaar
Eetbare vruchten:

Eetbare zaden:

Slide 17 - Tekstslide

Noem drie dingen die je deze les hebt geleerd

Slide 18 - Open vraag

Leerdoelen
Je kunt beschrijven welke veranderingen er na bevruchting optreden in het vruchtbeginsel
Opdrachten: B4: Practicum 18 en 19, 17a, b, c 20, 22a, b 23

Slide 19 - Tekstslide

Practicum Vrucht

  • Maak 2 tekeningen: binnen en buitenaanzicht
  • Let op de tekenregels!
  • Niet lopen door het lokaal

  • Benoem: vrucht, zaad
  • Wat was het vruchtbeginsel? En wat het zaadbeginsel?

Slide 20 - Tekstslide