3.4 Stedelijke cultuur in Nederland

3.4 Stedelijke cultuur in Nederland
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.4 Stedelijke cultuur in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

1600-1700

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:

  • verklaren waarom de stedelijke burgerij in Nederland rijker en machtiger was dan in andere landen

  • kenmerken van de Nederlandse schilderkunst benoemen 

Slide 3 - Tekstslide

Er komen 2 herhalingsvragen aan... 
Herhaling van de vorige les(sen)

Slide 4 - Tekstslide

Waarom werd de VOC opgericht?

Slide 5 - Open vraag

Waar werd de WIC opgericht?
(meerdere antwoorden goed)
A
Voor de handel met Indië
B
Specerijenhandel
C
Voor de handel met Amerika en West-Afrika
D
Slavenhandel

Slide 6 - Quizvraag

Waarom werd Amsterdam het centrum van de wereldhandel in de 16e & 17e eeuw?
A
Vanwege de gunstige ligging als handelsknooppunt en de VOC.
B
Vanwege de grote bevolking en hoge koopkracht.
C
Vanwege de ontdekking van nieuwe handelsroutes.
D
Vanwege de rijkdom van de Nederlandse koning.

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de naam naar de juiste persoon

Johan de Witt
(raads-pensionaris)

Hugo de Groot
(rechtsgeleerde)

Michiel de Ruyter
(zeeheld)

Willem III
van Oranje
(stadhouder)

Slide 8 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding. Dit is een jonge Lodewijk XIV, afgebeeld als de god Apollo. Leg uit hoe je kan zien aan deze afbeelding dat Lodewijk XIV een absolute vorst was.

Slide 9 - Open vraag

Noem een verschil tussen Lodewijk XIV en Jacobus II.

Slide 10 - Open vraag

Wat is handelskapitalisme?
A
Alleenrecht om in een gebied (of in een bepaald product) handel te drijven.
B
Boeren werken voor de nijverheid of voor de export en niet alleen meer voor eigen dorp of streek.
C
Versterkt steunpunt voor de handel van bijvoorbeeld VOC of WIC
D
Kapitaal vermeerderen door handel te drijven én door gekochte (ingevoerde) materialen en grondstoffen te laten bewerken en daarna te verkopen met meer winst dan met handel alleen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn hugenoten?
A
Franse katholieken
B
Franse joden
C
Franse protestanten
D
mensen die niet in Frankrijk geboren waren.

Slide 12 - Quizvraag

Maak je klaar om aantekeningen te nemen

Uitleg

Slide 13 - Tekstslide

De Nachtwacht
1638: Amsterdamse schutterij wilde een groepsportret. 

Schutterij: gewapende burgerwacht die in de steden als een soort politie de orde bewaakte. 

Ze wilden het aan de wand van hun nieuwe gebouw hangen. 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat maakt de nachtwacht zo bijzonder?
Eerst: Keurig poseren in een rij

Rembrandt; een levendig schilderij; 

De compagnie van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom heet het de Nachtwacht?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Er komen 4 quizvragen aan... 
Over de komende lesstof

Slide 19 - Tekstslide

Wie waren de opdrachtgevers voor de kunst in Nederland?
A
De kerk
B
De koning
C
De adel
D
De burgerij

Slide 20 - Quizvraag

In de omringende landen was kunst in de 17e eeuw vaak alleen weggelegd voor de ...
A
Armen
B
Burgers
C
Boeren
D
Adel

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noemen we de protestanten die uit Frankrijk naar de Republiek kwamen?
A
Huzaren
B
Hugonezen
C
Hugenoten
D
Hagenezen

Slide 22 - Quizvraag

Wat waren vooral onderwerpen van de kunst in Nederland?

Slide 23 - Open vraag

Maak je klaar om aantekeningen te nemen
Uitleg

Slide 24 - Tekstslide

Een burgerlijke cultuur
Kunst werd gekocht door:
  • In Europa: Koning, adel en de katholieke kerk
  • In de Republiek was er geen koning, was er weinig adel en de katholieke kerk was verboden. Maar door:
  • Rijke burgers
  • Schilderijen van landschappen, stadsgezichten, kerkinterieurs en dagelijks leven

Slide 25 - Tekstslide

Burgerlijke cultuur
  • Schilderijen, boeken en bouwkunst waren populair in de Republiek der Nederlanden

  • Er was wel gewetensvrijheid (recht op eigen opvattingen en geloof) maar geen volledige godsdienstvrijheid (b.v: geen katholieke kerken bouwen, wel schuilkerken)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Herhaling
Herhaling

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk voor volgende les:
3.4

Slide 34 - Tekstslide