Infinitief en persoonsvorm
1. De boer maakt appelmoes.
2. De boer wil appelmoes maken.
In het eerste voorbeeld is ‘maakt’ de persoonsvorm. Het is een vervoegde vorm van ‘maken’.
Een infinitief heeft deze eigenschap niet. Die is altijd hetzelfde en niet vervoegd. Dat zie je in het tweede voorbeeld. Of je van het onderwerp nu meervoud maakt of niet, de infinitief blijft hetzelfde:
De hobbyboer wil appelmoes maken.
De hobbyboeren willen appelmoes maken.
Ook als je de zin in een andere tijd zet, blijft de infinitief onveranderd:
De hobbyboer wilde appelmoes maken.
Met alleen een infinitief kun je dus niet bepalen over welke persoon of personen de zin gaat. Ook kun je niet zien in welke tijd de zin staat. Vandaar de naam ‘onbepaalde wijs’.