woordenschat Taalcompleet A1 thema 3 deel 1

Woorden Taalcompleet
Thema 3 deel 1
A1
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden Taalcompleet
Thema 3 deel 1
A1

Slide 1 - Tekstslide

ga naar
www.lessonup.app

Slide 2 - Tekstslide

wat weet je over wonen?

Slide 3 - Woordweb

Wat wil je graag leren?

Slide 4 - Woordweb

zinnen van de week

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Woorden

Slide 7 - Tekstslide

Woorden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 9 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 10 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 11 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 12 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 13 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 14 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 15 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 16 - Open vraag


Geef antwoord in een hele zin.
Hoeveel slaapkamers heb jij in jouw huis?

Slide 17 - Open vraag


Geef antwoord in een hele zin.
Heeft jouw huis een balkon?

Slide 18 - Open vraag


Geef antwoord in een hele zin.
Heeft jouw huis een zolder?

Slide 19 - Open vraag


Geef antwoord in een hele zin.
Heeft jouw huis een garage?

Slide 20 - Open vraag


Geef antwoord in een hele zin.
Heeft jouw huis een tuin?

Slide 21 - Open vraag


Geef antwoord in een hele zin.
Hoeveel wc's heeft jouw huis?

Slide 22 - Open vraag


Geef antwoord in een hele zin.
Slaap jij boven of beneden?

Slide 23 - Open vraag

ggggg


komen
ik kom (naar school)
jij komt (naar school)
hij komt (naar school)
zij komt (naar school)
wij komen (naar school)
jullie komen (naar school)
zij komen (naar school)

v


zich voorstellen
ik stel me voor
jij stelt je voor
hij stelt zich voor
zij stelt zich voor
wij stellen  ons voor
jullie stellen je voor
zij stellen zich voor

Werkwoorden

Slide 24 - Tekstslide


Vul de goede vorm in van 'komen'
Ik ....... morgen naar school

Slide 25 - Open vraag


Vul de goede vorm in van 'komen'
Maria en Sara .................... niet naar school.

Slide 26 - Open vraag


Vul de goede vorm in van 'komen'
Jij .......... naar school.

Slide 27 - Open vraag


Vul de goede vorm in van 'komen'
.......................... jij naar school vandaag?

Slide 28 - Open vraag


Vul de goede vorm in van 'komen'
.......................... jullie naar school vandaag?

Slide 29 - Open vraag


Maak een zin met het woord:
aardig

Slide 30 - Open vraag


Maak een zin met het woord:
hoog

Slide 31 - Open vraag


Maak een zin met het woord:
weinig

Slide 32 - Open vraag


Maak een zin met het woord:
zwart + trap

Slide 33 - Open vraag


Maak een zin met het woord:
grijs + lift

Slide 34 - Open vraag


Maak een zin met het woord:
groen + park

Slide 35 - Open vraag


Maak een zin met de woorden: 
mooi + winkel

Slide 36 - Open vraag

wat heb je vandaag geleerd?

Slide 37 - Woordweb

Ik vond deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll