In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Quiz les 3
Slide 1 - Tekstslide
Protozoa zijn:
A
bacteriën
B
wormen
C
mijten
D
eencelligen
Slide 2 - Quizvraag
uit welke 3 groepen bestaan ziekteverwekkers in water?
A
virussen, bacteriën, protozoa
B
protozoa, schimmels en virussen
C
protozoa, schimmels en bacteriën
D
schimmels, bacteriën en virussen
Slide 3 - Quizvraag
Welk medicijn wordt gegeven bij een darminfectie met een protozoa?
A
Metronidazol
B
Proguanil
C
Amoxicilline
D
Nystatine
Slide 4 - Quizvraag
Metronidazol valt onder de geneesmiddelgroep
A
antibiotica
B
antiprotozoica
C
antivirale middelen
D
antimycotica
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een soa?
A
Een ziekte door virussen
B
Een ziekte door bacteriën
C
Een ziekte door schimmels
D
Een seksueel overdraagbare aandoening
Slide 6 - Quizvraag
Een soa is een seksueel overdraagbare aandoening. Een voorbeeld van soa is ..........
A
Chlamydia
B
Syfilis
C
Herpes
D
Alle drie
Slide 7 - Quizvraag
Wat te doen bij een SOA
A
Wachten tot het voorbij is
B
Je gaat naar de dokter
C
Medicijnen slikken
D
Je informeert je bedpartner en gaat naar de dokter
Slide 8 - Quizvraag
Meest voorkomende tablet tegen malaria is (atovaquon/proguanil). Wat is de originele naam?
A
Lariam
B
Malarone
C
DEET
D
Paludrine
Slide 9 - Quizvraag
Waarom geef je het advies innemen met een vette maaltijd bij malarone tabletten?
A
Het geneesmiddel wordt snel opgenomen
B
Minder kans op bijwerkingen
C
Een vette maaltijd verjaagt de mug
D
Onzin, gewoon innemen met een beetje water
Slide 10 - Quizvraag
Schurft wordt veroorzaakt door...
A
bacteriën
B
virussen
C
parasieten
D
insecten
Slide 11 - Quizvraag
De veroorzaker van de ziekte van Lyme is .....
A
Een bacterie
B
Een virus
C
Een protozoon
D
Een teek
Slide 12 - Quizvraag
Hoe heet de bacterie die Lyme veroorzaakt
A
Torallia bacterie
B
Lyme bacterie
C
Borellia bacterie
D
Campylobacter
Slide 13 - Quizvraag
Welk middel wordt oraal gegeven bij schurft?
A
benzylbenzoaat
B
ivermectine
C
lindaan
D
permetrine
Slide 14 - Quizvraag
Welke kinderziekten kunnen een bedreiging zijn voor het ongeboren kind?
A
5e ziekte
B
rode hond
C
waterpokken
D
alle drie ziekten
Slide 15 - Quizvraag
Mazelen
A
Besmettelijke virus met koorts en rode vlekjes
B
Besmettelijke virus zonder koorts en vlekjes
Slide 16 - Quizvraag
Complicatie van de mazelen kan zijn:
A
hersenvliesontsteking
B
longontsteking
C
ernstige oorontsteking
D
A,B en C zijn allen juist
Slide 17 - Quizvraag
Welke kinderziekte zie je hier?
A
Waterpokken
B
Vijfde ziekte
C
Roodvonk
D
Zesde ziekte
Slide 18 - Quizvraag
Welke kinderziekte kan je meerdere keren krijgen?
A
kinkhoest
B
mazelen
C
roodvonk
D
bof
Slide 19 - Quizvraag
Als je antistoffen inspuit dan ben je ...
A
Tijdelijk immuun (passieve immunisatie)
B
Voor altijd immuun
(passive immunisatie)
C
Tijdelijk immuun (actieve immunisatie)
D
Voor altijd immuun
(actieve immunisatie)
Slide 20 - Quizvraag
Welke kinderziekte kan ontstaan door zowel een bacterie als een virus?
A
hersenvliesontsteking
B
Krentenbaard
C
Roodvonk
D
Kinkhoest
Slide 21 - Quizvraag
In Nederland worden kinderen ingeënt tegen bepaalde ziekten. Hierdoor ontstaat langdurige immuniteit. Een voorbeeld daarvan is vaccinatie tegen mazelen. Mazelen is een kinderziekte die wordt veroorzaakt door een virus.
Wat wordt bij vaccinatie tegen mazelen ingeënt?
A
antistof tegen mazelen
B
een verzwakt mazelenvirus
C
witte bloedcellen die antistof tegen mazelen produceren
Slide 22 - Quizvraag
Hoe ontstaat de bof?
A
Virus
B
Bacterie
C
Schimmel
D
parasiet
Slide 23 - Quizvraag
Zijn er medicijnen tegen mazelen?
A
Kinderen krijgen medicijnen als ze ziek worden
B
Kinderen krijgen een vaccin als ze ziek worden
C
Kinderen krijgen een vaccin wanneer ze in de puberteit komen
D
Kinderen krijgen een vaccin bij 14 maanden en op 9 jarige leeftijd
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn symptomen bij Mazelen?
A
Long -en hersenontstekingen komen vaak voor
B
Zeer besmettelijk, maar je wordt er niet zo ziek van
C
Je krijgt alleen vlekjes van in je gezicht
D
Vlekjes in gezicht en op je lichaam. Koorts hoesten niezen
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn symptomen van de bof?
A
Opgezette wang, vlekjes en opgezette ogen
B
Koorts, hoofdpijn, opgezette wang
C
Koorts
D
Jeuk over je hele lichaam
Slide 26 - Quizvraag
een DKTP vaccinatie is voor kinkhoest?
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Kinkhoest
A
Bacteriële besmetting zonder klachten
B
Bacteriële besmetting. Ontsteking van de luchtwegen
Slide 28 - Quizvraag
Hoelang kun je hoesten als je kinkhoest hebt?
A
7-10 dagen
B
2-4 weken
C
3-4 maanden
D
1 jaar
Slide 29 - Quizvraag
Als klein kind krijg je de DKTP-prik tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio
A
Passieve natuurlijke immuniteit
B
Passieve kunstmatige immuniteit
C
Actieve natuurlijke immuniteit
D
Actieve kunstmatige immuniteit
Slide 30 - Quizvraag
De kinkhoest vaccinatie beschermt voor 100 % tegen het krijgen van een kinkhoestinfectie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Als je antistoffen inspuit dan ben je ...
A
Tijdelijk immuun (passieve immunisatie)
B
Voor altijd immuun
(passive immunisatie)
C
Tijdelijk immuun (actieve immunisatie)
D
Voor altijd immuun
(actieve immunisatie)
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een vaccinatie?
A
het inspuiten van de ziekte verwekker
B
het inspuiten van antistoffen
C
het inspuiten van medicatie
D
het inspuiten van dode of verzwakte ziekte verwekkers
Slide 33 - Quizvraag
Wat hebben roodvonk en impetigo met elkaar gemeen?