60. Thema 6, week 3 Toets

TAALTOETS

WARMING-UP

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TAALTOETS

WARMING-UP

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wie heeft gelijk?
A
B
C

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort bij:
A
de kopij
B
de betekenis
C
perfectioneren
D
de marge

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat hoort bij:
A
componeren
B
de vleugel
C
opkomen
D
de tuba

Slide 6 - Quizvraag

Wie heeft gelijk?
A
B
C

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wie heeft gelijk?
A
B
C

Slide 9 - Quizvraag

Kies de uitdrukking die erbij past?
A
Iets in de doofpot stoppen.
B
Er wel pap van lusten.
C
Niet voor één gat te vangen zijn.
D
Van de kook raken.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

werkwoord: neerleggen.
Ik ............
TT
TT

Slide 13 - Open vraag

werkwoord: rondreizen
Ik ............
VT
VT

Slide 14 - Open vraag

werkwoord: stofzuigen
Ik heb ............
VD

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Persoonlijke, bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) verwijst naar personen, dieren of dingen: ik, jij,hij, hem, jullie ...
Aan een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) kun je zien van wie iets is: mijn, jouw, ons, haar ...
Aanwijzende voornaamwoorden (aanw.vnw) zijn: deze, die, dit en dat. 

Slide 18 - Tekstslide


Hun lopen naar het zwembad.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag


Drinken zij appelsap?
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag


Dat is me hond.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Onderwerp is

Slide 22 - Tekstslide

Onderwerp is

Slide 23 - Tekstslide

De dressuurproef wordt door Inna goed uitgevoerd.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 24 - Quizvraag

Inna ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 25 - Quizvraag

Zet in de lijdende vorm?

Ina ontvangt een prijs.

Slide 26 - Open vraag

Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 27 - Quizvraag

Zet in de lijdende vorm?

Mama pakt de tas uit.

Slide 28 - Open vraag

Foto's van het uitzicht worden gemaakt door de stoere man.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 
Wanneer gaan                     verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 
hij
je
ik
hem
zij

Slide 32 - Sleepvraag

Eva heeft maar liefst dertig vlechtjes in haar(1) haar(2).

haar(1) is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 33 - Quizvraag

Zijn deze oorbellen van haar?

'haar' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 34 - Quizvraag

Benoem in de volgende zin de woordsoort van 'jullie.'

Dat huis is toch van jullie?
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 35 - Quizvraag

TAALTOETS
THEMA 6 - WEEK 3


lees goed!
denk goed na!

Slide 36 - Tekstslide