Lezen - Feit, mening & argument

Lezen H3

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen H3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we 
vandaag doen?
  • Herhaling Signaalwoorden;

  • Uitleg Feiten, mening & argumenten

  • Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

De vorige les:
Zijn we begonnen met signaalwoorden en verbanden.

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoord
=
Zinnen verbinden

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik ga naar school.
Ik heb geen zin.

Ik ga naar school, maar ik heb geen zin.

Maar is de verbinding, tussen twee zinnen.

Slide 5 - Tekstslide

SIGNAALwoorden
- Let op!
- Seintje
- Teken
- Alarm

Signaalwoorden vertellen je: let op!

Slide 6 - Tekstslide

SIGNAALwoorden
De appel is rot, dat wil zeggen, hij is bruin met zachte plekken.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom?
  • Om een tekst gemakkelijker te begrijpen.

Slide 8 - Tekstslide

Tegenstelling
  • Bij een tegenstelling weet je dat er iets tegenovergesteld gaat worden verteld. 

De lucht was blauw, maar verderop was hij grijs.

Slide 9 - Tekstslide

Opsomming
Als je een opsomming leest, dan weet je dat er meerdere redenen zijn.

Ten eerste, de brug was dicht. Ten tweede mijn band was lek. En ten derde de les begon te vroeg.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Weet je dat er een voorbeeld gaat volgen.

  • Bijvoorbeeld, dit is een voorbeeld.

Slide 11 - Tekstslide

Vergelijking
  • Weet je dat er een vergelijking volgt.

  • Jolanda verdient minder geld dan ik.

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaarde
  • Wordt er een voorwaarde gesteld.

  • Als Jeroen de trein wil halen, moet hij nu vertrekken.

Slide 13 - Tekstslide

Conclusie
Trek je een conclusie

Het is dus een goed idee om huisdieren in een verzorgingshuis te hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Leren
Leer de verbanden op Blz. 52 (basis) in je boek;

Of Blz. 40 (kader)

Slide 15 - Tekstslide

Dit kan/ken ik aan het einde van deze les:
  • Weet je wat feiten, meningen en argumenten zijn;

  • Kan je het verschil benoemen tussen een feit, mening of argument;

  • Heb je de opdrachten van vorige les nagekeken;

  • Heb je de opdrachten van vandaag af.

Slide 16 - Tekstslide

Feit, mening, argument.
Een feit, is iets wat waar is. Wat je kan controleren.

Een mening, is iets wat iemand vindt. Je kan het hier eens of oneens over zijn.

Met een argument legt iemand uit waarom hij iets vindt.

Slide 17 - Tekstslide

Feit, mening, argument.
Het is buiten 18 graden. <- Feit

Ik vind het te warm voor de tijd van het jaar. <- Mening

Want normaal gesproken hoort het kouder te zijn in oktober.

Slide 18 - Tekstslide

Feit, mening, argument.
Stedelijk Alpha staat in Enschede.

Ik vind Alpha leuker dan Bonhoeffer College.

Omdat deze school groter is dan Bonhoeffer College.

Slide 19 - Tekstslide

Feit, mening, argument.


Wie kan er in de klas een feit, mening en argument verzinnen?

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag met:
  • H3 lezen Opdracht 1, 2, 3
  • Basis blz. 92
  • Kader blz. 68

Hoe? Per boek

Vragen:
Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:
  • Nakijken opdrachten H2 Lezen


Voor hoe lang?







timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Signaalwoorden

Signaalwoorden verbinden zinnen aan elkaar.

Ze geven je een seintje. 'Let op!' er volgt nu een opsomming, tegenstelling etc. etc.

Ze helpen je om een tekst gemakkelijker te begrijpen.

Slide 22 - Tekstslide

Vergelijking
  • Weet je dat er een vergelijking volgt.

  • Jolanda verdient minder geld dan ik.

Slide 23 - Tekstslide

Voorwaarde
  • Wordt er een voorwaarde gesteld.

  • Als Jeroen de trein wil halen, moet hij nu vertrekken.

Slide 24 - Tekstslide

Conclusie
Trek je een conclusie

Het is dus een goed idee om huisdieren in een verzorgingshuis te hebben.

Slide 25 - Tekstslide

Je kan nu:
Weet je wat feiten, meningen en argumenten zijn;

Kan je het verschil benoemen tussen een feit, mening of argument;

Heb je de opdrachten van vorige week nagekeken;

Heb je de opdrachten van vandaag af.

Slide 26 - Tekstslide

Na vandaag:
  • Wie snapt verbanden/signaalwoorden?
  • Wie snapt feiten, meningen en argumenten?


Slide 27 - Tekstslide

De volgende les:
Uitleg over het leren voor de toets. 

Uitleg over de onderdelen van de toets

Slide 28 - Tekstslide