Schrijven 2.3 Je mening geven

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat er op de planning

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen werkwoordspelling
Alles door elkaar

Slide 3 - Tekstslide

Ik ...... altijd voor het eten (bidden, tegenwoordige tijd).
A
bid
B
bidt

Slide 4 - Quizvraag

........ je dat pakje morgen nog naar oma? (zenden, tegenwoordige tijd)
A
Zend
B
Zendt

Slide 5 - Quizvraag

Gisteren ..... onze buren ons met een bezoek. (verrassen, verleden tijd)
A
verraste
B
verrasten

Slide 6 - Quizvraag

Ik ...... daar niet meer dan tien Euro voor. (bieden, tegenwoordige tijd)

Slide 7 - Open vraag

Gelukkig ...... de gemeente vorige week die weg. (verbreden, verleden tijd)

Slide 8 - Open vraag

De ..... straten geven een knusse indruk. (verlichten)
A
verlichte
B
verlichten
C
verlichtte
D
verlichtten

Slide 9 - Quizvraag

Jij bent daar toch niet aan ........? (verslaven, voltooide tijd)
A
verslaaft
B
verslaafd

Slide 10 - Quizvraag

De ....... brief kwam helaas te laat. (beantwoorden)

Slide 11 - Open vraag

Vorige zondag ..... de coach zijn team uitstekend. (begeleiden, verleden tijd)
A
begeleide
B
begeleidde
C
begeleiden
D
begeleidden

Slide 12 - Quizvraag

Hij ....... me al lang geen berichten meer. (zenden, tegenwoordige tijd)
A
zend
B
zendt

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen bij de nieuwe lesstof
  • Je weet wat een feit is.
  • Je weet wat een mening/standpunt is.
  • Je weet wat en argument is.
  • Je schrijft je mening duidelijk op.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Soorten vragen: Feiten, meningen/standpunten en argumenten

Slide 20 - Tekstslide


Staat hier een feit, mening, of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.  
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening,  of argument?
....., omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 22 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening,  of argument?
Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag! Schrijven 2.3: Je mening geven 2F
Maken opdracht 4 + Extra opdracht 1

Slide 25 - Tekstslide