In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Waaruit bestaat risico volgens de economen?
Slide 3 - Open vraag
Risico
kans op schade (van gebeurtenis) x schade(bedrag)
Slide 4 - Tekstslide
De kans op scooterdiefstal blijkt 1/20 te zijn in een bepaalde periode. De waarde van een scooter is gemiddeld € 800. Bereken het risico van iemand met een scooter.
Slide 5 - Open vraag
Antwoord
(1/20) x € 800 = € 40
Slide 6 - Tekstslide
Geef 2 onzekerheden bij het berekenen van het risico van diefstal van een scooter.
Slide 7 - Open vraag
Antwoord
1. De kans op diefstal is onzeker/moeilijk in te schatten.
2. De waarde van een scooter verschilt en is moeilijk in te schatten.
Slide 8 - Tekstslide
Neemt de man op de foto een onvrijwillig of vrijwillig risico?
A
Onvrijwillig
B
Vrijwillig
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 4. Gebruikt de bron ‘risico’ in dezelfde betekenis als economen dat doen? Verklaar je antwoord.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 6: beschrijf de 2 onderdelen van risico hier.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Over opdracht 8: wat is een zwarte zwaan?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 8 b: is het winnen van de Staatsloterij een zwarte zwaan? Verklaar je antwoord.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Als je geld leent aan een vriend loop je 2 risico’s. Welke denk je?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Een persoon krijgt 2% rente op zijn spaarrekening. In datzelfde jaar bedraagt de inflatie 3%. Leg uit (niet berekenen) of de reële rente positief of negatief is.
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Een persoon krijgt 2% rente op zijn spaarrekening. In datzelfde jaar bedraagt de inflatie 3%. Bereken de reële rente.
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Risico van wanbetaling kan wel dalen als geldlener in ruil voor de lening een onderpand afgeeft aan de kredietgever. Wat is dit?