H2.2 Ravj (samengestelde rente)

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 MAVO ||  2021-2022

Hoofdstuk 2
Exameneenheid Consumptie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je benoemen welke redenen er zijn om te sparen
Kun je berekenen wat sparen aan rente oplevert
Kun je benoemen wat de voor- en nadelen van beleggen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Noem de 3 spaarmotieven

Slide 4 - Open vraag

Samengestelde rente
  • Samengestelde rente = rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)
  • Bij de meeste spaarrekeningen heb je samengestelde rente. De rente wordt dan na elk jaar bijgeschreven op je rekening. Het spaarbedrag neemt zo ieder jaar toe. In het volgende jaar krijg je rente over je spaarbedrag plus rente.
  • Het heet dus ook wel ‘rente op rente’.

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde rente = rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)

  • Er staat € 500 op de spaarrekening, met 4% rente.
  • Rente 1e jaar: 4% van € 500 = 0,04 x € 500 = € 20
  •   Na 1 jaar heb je € 500 + € 20 = € 520
  • Rente 2e jaar: 4% van € 520 = 0,04 x € 520 = € 20,80
  •   Na 2 jaar heb je € 520 + € 20,80 = € 540,80
  • De rente over deze twee jaar samen is
  •   € 540,80 – € 500 = € 40,80

Slide 6 - Tekstslide

Ik zet 3500 euro op een spaarrekening met 3% samengestelde rente. Ik laat het geld 2 jaar op mijn rekening staan.
Hoeveel spaartegoed heb ik na 2 jaar?

Slide 7 - Open vraag

Inflatie - koopkracht
Eén van de zaken waar rekening mee gehouden moet worden als je gaat sparen is de inflatie. In 2006 bedraagt de inflatie 1,5%. Op een internetspaarrekening wordt in hetzelfde jaar gemiddeld 2,5% rente vergoed. Hoeveel bedraagt de reële rente? 
De nominale rente is de rente die je krijgt van de bank --> 2,5%
De reële rente is de rente als je rekening houdt met de inflatie.
 nominale rente - inflatie = Reële rente
           2,5%            -     1,5%    =      1%

Slide 8 - Tekstslide

Sparen of beleggen?
In plaats van je geld op een spaarrekening te zetten, kun je er ook voor kiezen om te beleggen. Als je belegt, besteed je geld aan iets waarvan je verwacht dat het in waarde zal stijgen. Maar je loopt ook het risico dat je belegging minder waard kan worden.


Slide 9 - Tekstslide

Wat is beleggen?
  • Je kunt beleggen in aandelen van een bedrijf. Dan word je voor een stukje mede-eigenaar van het bedrijf.
  • Gaat het goed met dat bedrijf, dan stijgt de koers van je aandeel.
  • Gaat het slecht, dan daalt de koers.
  • Gaat het bedrijf failliet, is je aandeel niets meer waard.
  • De koers is de prijs van de aandelen. Het bedrijf kan een deel van de winst uitkeren aan de aandeelhouders, dat noem je dividend.
  • De koersstijging en het dividend vormen samen het rendement op je belegging.


Slide 10 - Tekstslide

Hoe verdien je dan geld?
Je kunt winst maken door aandelen bij een lage koers te kopen en bij een hogere koers weer te verkopen.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Beleggen in obligaties
Obligaties zijn leningen aan bedrijven of de overheid. Over een belegging in obligaties ontvang je rente.


Slide 13 - Tekstslide

Waarom is het minder aantrekkelijk om te beleggen in aandelen of obligaties als de spaarrente stijgt?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Maken H2.2 af 
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 15 - Tekstslide