V2 - Wiederholung Modalverben

V2 - Woche 22 - Stunde 1
Berlin
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

V2 - Woche 22 - Stunde 1
Berlin

Slide 1 - Tekstslide

Planung
 
Overhoring Wortschatz (10 Min.)
  • K9 Lernliste B (NL-DU) & ACDH (DU-NL)    

Wochenaufgaben checken:
  •  Wiederholung 5, 6, 7

Grammatik: Wiederholung
  • Modalverben & wissen o.t.t.
  • Machen Wiederholung 8 

Prüfung Grammatik 2: Freitag 17. Juni




Ziele

  • Je kent veelvoorkomende woorden rondom het thema 'Einkaufen'.

  • Je kent de Modalverben & wissen in de o.t.t. en kunt ze schriftelijk correct gebruiken. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen, wissen, möchten. 

Slide 3 - Tekstslide

Merkmale Modalverben im Präsens
 Modalverben hebben in de o.t.t. drie kenmerken:

1. meervoud vervoeg je zoals altijd (esttenten-regel).

2. Ich & er/sie/es -vorm krijgen geen uitgang

3 Klinkerverandering bij ich, du, er/sie/es (sollen niet)

Slide 4 - Tekstslide

dürfen
können
mögen
müssen
wollen
sollen
wissen
ich
darf
kann
mag
muss
will
soll
weiß
du
darfst
kannst
magst
musst
willst
sollst
weißt
er, sie, es
darf
kann
mag
muss
will
soll
weiß
wir
dürfen
können
mögen
müssen
wollen
sollen
wissen
ihr
dürft
könnt
mögt
müsst
wollt
sollt
wisst
sie, Sie
dürfen
können
mögen
müssen
wollen
sollen
wissen
Modalverben im Präsens (o.t.t.) 

Slide 5 - Tekstslide

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
kunnen
mogen, toestemming hebben
leuk vinden, lusten, aardig vinden
moeten
willen 
möchten
mögen
dürfen
können
sollen
wollen

Slide 6 - Sleepvraag

Er ________ das Buch nicht finden.
A
könn
B
Könnt
C
kann
D
kannt

Slide 7 - Quizvraag

_________ du das Buch nicht finden?
A
könnt
B
könnst
C
kannt
D
kannst

Slide 8 - Quizvraag

Er________ gleich seine Hausaufgaben machen.
A
willt
B
wollt
C
will
D
woll

Slide 9 - Quizvraag

Die Lehrerin sagt, ihr _______ die Hausaufgaben machen!
A
sollt
B
müsst

Slide 10 - Quizvraag

Hausaufgaben _______ gemacht werden!
A
sollen
B
müssen

Slide 11 - Quizvraag

Wiederholung (WHB)
Machen: selbstständigOnline WHB 8 (80%)
Hilfsmittel: Buch Lernübersicht Grammatik -> Modalverben
Zeit: diese Stunde, danach ckecken
Fertig = Lernen Grammatik Prüfung (zie som)
Hilfe? = Melde dich bei der Lehrerin

Slide 12 - Tekstslide