Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Engels: Les 25 oktober zelfstandig oefenen
Hoofdstuk 1: Woordjes
Practice the vocabulary
Read carefully what you have to do and pay attention to the correct answers.
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1: Woordjes
Practice the vocabulary
Read carefully what you have to do and pay attention to the correct answers.
Slide 1 - Tekstslide
Translate to Dutch: "experience"
Slide 2 - Open vraag
Translate to Dutch: "sunglasses"
Slide 3 - Open vraag
Translate to Dutch: "sunset"
Slide 4 - Open vraag
Translate to Dutch: "dangerous"
Slide 5 - Open vraag
Je krijg een "rondleiding" in je vakantieland.
Wat is "rondleiding" in het Engels.
Slide 6 - Open vraag
Fill in the correct word:
We went paragliding, it was quite
an ..............
A
flight
B
break
C
experience
D
trip
Slide 7 - Quizvraag
I left my ................. at the beach.
A
flip-flops
B
sail
C
fog
D
summary
Slide 8 - Quizvraag
Fill in the correct word:
Yesterday evening at the beach I saw a beatiful ..............
A
discovery
B
heat
C
chest
D
sunset
Slide 9 - Quizvraag
Fill in the correct word:
What you're doing is ............, you could get hurt!
A
across
B
scratch
C
summary
D
dangerous
Slide 10 - Quizvraag
Een "heldere" lucht. Wat betekent helder in Engels?
A
clear
B
rainy
C
misty
D
stormy
Slide 11 - Quizvraag
"Vlucht" KL1702 vertrekt van
vertrekhal B. Wat is vlucht?
A
departure
B
destination
C
flight
D
arrival
Slide 12 - Quizvraag
De "grens" tussen Chili en Argentinië loopt over de Andes. Wat is grens?
A
sea
B
border
C
trip
D
wave
Slide 13 - Quizvraag
"We like" to go backpacking in the mountains.
A
Jullie vinden het leuk
B
Jij vindt het leuk
C
Ik vind het leuk
D
Wij vinden het leuk
Slide 14 - Quizvraag
Grammatica oefenen
Can
Could
Should
Read carefully what you have to do and pay attention to the correct answers.
Slide 15 - Tekstslide
I can ride a bike.
Waarom gebruikt je 'can' in die zin?
Om te praten over........
A
toestemming
B
wat zou kunnen gebeuren
C
wat mensen, dieren, dingen kunnen (vaardigheiden)
D
advies geven
Slide 16 - Quizvraag
Can I borrow your pen?
Waarom gebruik je 'can' in die zin?
A
toestemming
B
wat zou kunnen gebeuren
C
wat mensen, dieren, dingen kunnen (vaardigheiden)
D
advies geven
Slide 17 - Quizvraag
She could walk instead of driving the car.
Waarom gebruikt je 'could' in die zin?
Om te praten over........
A
toestemming
B
wat zou kunnen gebeuren
C
wat mensen, dieren, dingen kunnen (vaardigheiden)
D
advies geven
Slide 18 - Quizvraag
You should study for your English test.
Je gebruikt 'should' om.........
A
toestemming
B
wat zou kunnen gebeuren
C
wat mensen, dieren, dingen kunnen (vaardigheiden)
D
advies te geven
Slide 19 - Quizvraag
You have a cold, you ..... go to the doctor.
A
should
B
could
C
can
Slide 20 - Quizvraag
..... I have a second piece of cake, please?
2 answers possible
A
Should
B
Can
C
Could
Slide 21 - Quizvraag
They wanted to ...... the busy city, they needed to rest.
A
escape
B
destination
C
travel
D
rent
Slide 22 - Quizvraag
Past simple
past simple vorm van:
to be;
to have;
to do
Slide 23 - Tekstslide
What is 'to be' in the past simple for:
1. I .........? 2. she.......? 3. we ..........?
Slide 24 - Open vraag
What is 'to have in the past simple for:
1. I.........? 2. you.........? 3. they.........?
Slide 25 - Open vraag
The past simple van "to drop" is:
A
dropped
B
droped
Slide 26 - Quizvraag
The past simple van "to cry" is:
A
cryed
B
cried
Slide 27 - Quizvraag
Fill in the correct form of the verb:
The weather on our vacation ......... nice. (not-be)
A
was not /wasn't
B
were not/ weren't
Slide 28 - Quizvraag
Change sentence to negative (ontekenningen)
Kadir walked to school every day.
Kadir ............. to school everyday. (walk-not)
A
didn't walked
B
didn't walk
C
walk not
Slide 29 - Quizvraag
Change the sentence to negative
Alisha talked all the time.
Alisha .................. all the time. (not-talk)
A
did not/didn't talked
B
did not/didn't talk
Slide 30 - Quizvraag
Past simple: questions (vragen)
Je kunt met de past simple vragen stellen over het verleden.
Er zijn 3 regels om te weten:
Was, were en could
Did
When, where, how en why
Slide 31 - Tekstslide
1. was, were, could
-
De woorden
was
,
were
,
could
komen aan het begin van het zin.
Bijvoorbeeld:
-->
1.
Was
your mom in Italy two weeks ago?
2. Were you happy to go back home?
3. Could you take photos during the flight?
Your mom
was
in Italy two weeks ago.
You
were
happy to go back home.
You
could
take photos during the flight.
Slide 32 - Tekstslide
2. Did
Bij andere werkwoorden in the past simple voeg je
did
toe aan het begin van de zin.
Na
did
altijd
hele werkwoord
(stam) gebruiken.
Bijvoorbeeld:
Did
I
bring
my laptop?
Did
you
enjoy
your holiday?
Did
she
pass
her English test?
Slide 33 - Tekstslide
3. When, where, how, why
When
,
where
,
how
,
why
zet jet aan het
begin
van de vraag.
Bijvoorbeeld:
Where
was Thomas last Thursday?
How
could they leave without their passports?
When
did you travel to London?
Why
was she so happy?
Slide 34 - Tekstslide
Past Simple question:
.............Nancy .......... with her friends?
(play)
A
Did , play
B
Did , played
Slide 35 - Quizvraag
Past Simple question:
................ you at school today? (to be)
A
Were
B
Was
Slide 36 - Quizvraag
Change the sentence to past simple question:
Toby jumped over the ball.
Slide 37 - Open vraag
Change the sentence to past simple question:
Sharry played tennis.
Slide 38 - Open vraag
Form a past simple question:
You could take photos for me.
Slide 39 - Open vraag
Veelgemaakte fouten/pitfalls
Your/You're
Its/It's
Who's/Whose
Their/They're/There
To/Too
Then/Than
Where/Were/ We're
De volgende vragen gaan over dit onderwerp.
Kies de juiste antwoord.
Slide 40 - Tekstslide
.......... always nice to see you.
A
It's/ It is
B
Its
Slide 41 - Quizvraag
You made ..... password too easy.
A
you're
B
your
Slide 42 - Quizvraag
Skylar, .... in danger. Watch out!
A
you're
B
your
Slide 43 - Quizvraag
............ shirt is this, it has been laying here for hours.
A
Who's
B
Whose
Slide 44 - Quizvraag
.......... going on holiday next week.
A
Their
B
They're
C
There
Slide 45 - Quizvraag
The piece of paper is right over .............
A
there
B
they're
C
their
Slide 46 - Quizvraag
Wat denk je, heb je geleerd en goed geoefend?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 47 - Poll
Meer lessen zoals deze
Past Simple Questions & Negations
Juni 2022
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Past Simple
Juni 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 2: Passive (8B)
Augustus 2022
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Past Simple in Writing
Maart 2024
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2,3
Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals
Juni 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
lesson 4
April 2019
- Les met
17 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
past simple -/?
23 dagen geleden
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
1Gx_Recap_unit 5
April 2021
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1