Examenvoorbereiding schrijven

Examentraining
 schrijven
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Examentraining
 schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Welke schrijfopdracht kan er in het examen zitten? Noteer er 3.

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet je altijd zelf invullen bij een zakelijke brief?
A
de plaats
B
de aanhef
C
de datum
D
je eigen adres + betreft:

Slide 5 - Quizvraag

Wat moet je altijd zelf invullen bij een zakelijke mail?
A
het onderwerp
B
de aanhef
C
de datum
D
je eigen adres

Slide 6 - Quizvraag

Wat zet je bijna altijd boven een artikel?

Slide 7 - Open vraag

Wat zet je altijd onder je artikel?

Slide 8 - Open vraag

0

Slide 9 - Video

Uit hoeveel alinea's bestaat je schrijfopdracht minimaal?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Het is verstandig om korte zinnen te schrijven.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'aanleiding?'

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Welke indeling van de zakelijke e-mail is goed?
A
Adres, onderwerp, aanhef, inleiding, slot, kern
B
Adres, aanhef, onderwerp, inleiding, slot
C
Adres, onderwerp, aanhef, inleiding, kern
D
Adres, onderwerp, aanhef, inleiding, kern, slot

Slide 14 - Quizvraag

Welke aanhef is correct?
A
Geachte mevrouw H. Van Sloten
B
Geachte mevrouw van Sloten,
C
Geachte mevrouw Van Sloten,
D
Geachte mevrouw Van Sloten

Slide 15 - Quizvraag

In welk onderdeel noem je het onderwerp van het artikel?
A
Titel
B
Inleiding
C
Kern
D
Slot

Slide 16 - Quizvraag

Wat kun je in de inleiding van het artikel zetten?
A
Onderwerp, voorbeeld geven, conclusie
B
Onderwerp, voorbeeld geven, deelonderwerpen
C
Onderwerp, anekdote, vraag stellen
D
Onderwerp, aanleiding artikel, jezelf voorstellen

Slide 17 - Quizvraag

Wat zet je in het slot van het artikel?
A
Conclusie
B
Toekomstverwachting
C
Advies geven
D
Antwoord a, b en c

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voornaamste doel van een artikel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 19 - Quizvraag

De slotgroet van een zakelijke e-mail is...
A
Geachte,
B
Met Vriendelijke Groet,
C
Hartelijke groet,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 20 - Quizvraag

Welke onderdelen staan er in de inleiding van een e-mail of brief?

Slide 21 - Open vraag

Het onderwerp van een schrijfopdracht is...
A
Kort en bondig, 3-5 woorden.
B
Een hele zin
C
Kort en maximaal 3 woorden.
D
Altijd een vraag

Slide 22 - Quizvraag

De titel van mijn artikel mag een vraag zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Welk antwoord is juist geschreven in een zakelijke e-mail?
A
Ik ontvang u graag op woensdag om 13.00 uur.
B
Ik ontvang u graag op woensdag om 13:00u.
C
Ik ontvang u graag op woensdag om een uur
D
Ik ontvang u graag op woensdag om 13:00 uur.

Slide 24 - Quizvraag

Welk antwoord is juist geschreven in een artikel?
A
6 leerlingen zijn gevraagd antwoord te geven.
B
Zes leerlingen zijn gevraagd om antwoord te geven.

Slide 25 - Quizvraag

Welk antwoord is juist geschreven in een artikel?
A
Ik hoor graag z.s.m. van jou.
B
Ik hoop zo snel mogelijk iets te horen van je.
C
Ik wil een snelle reactie krijgen.
D
Ik hoor graag zo binnen drie dagen van u.

Slide 26 - Quizvraag

Als ik een onderwerp formuleer in een e-mail moet altijd het kernwoord erin staan. Welke onderwerpsregel is juist?
A
Gastles op school over vapen
B
Informatie over vapen
C
Uitnodiging gastles vapen
D
Vapen is slecht

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Waar wil je het liefst mee oefenen?
A
Zakelijke e-mail
B
Artikel
C
Zakelijke brief

Slide 29 - Quizvraag