Domein grootheden en eenheden

Nask 2e klas
Werken met grootheden en eenheden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nask 2e klas
Werken met grootheden en eenheden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een grootheid?
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.
Een voorbeeld is lengte. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een eenheid?
De eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.
De eenheid komt achter een getal te staan.

Een eenheid van lengte is bijvoorbeeld cm 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Noem een grootheid.
(wat kun je meten?)

Slide 5 - Woordweb

Noem een eenheid
van lengte

Slide 6 - Woordweb

Noem een eenheid van tijd

Slide 7 - Woordweb

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare

Slide 8 - Sleepvraag

Zet de eenheden van lengte van groot (links)  
naar klein (rechts)
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 9 - Sleepvraag

Met welk getal moet vermenigvuldigd worden om te weten hoeveel centimeter 2 meter is?
A
10
B
20
C
100
D
1000

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel meter is 70,350 km?
Vul alleen een getal in.

Slide 11 - Open vraag

57 cm + 10 dm =
A
15,7 dm
B
57,1 cm
C
571 cm
D
10,57 dm

Slide 12 - Quizvraag

90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6

Slide 13 - Sleepvraag

Hoeveel minuten duurt 4 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.

Slide 14 - Open vraag

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut

Slide 15 - Quizvraag

3 ton is...
euro
kilogram
3 000
30 000
300 000
3 000 000

Slide 16 - Sleepvraag

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g

Slide 17 - Sleepvraag

Welk gewicht aan rozijnen is nodig voor 10 appeltaarten?
A
6 kg
B
0,6 kg
C
6000 mg
D
6000 g

Slide 18 - Quizvraag

Aisha heeft € 3,55 in haar portemonnee.
Zij koopt een broodje van 80 cent.
Hoeveel geld zit er nu nog in haar portemonnee?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

KB, MB, GB, TB
Rekenen met data, hoe gaat dat bij jou?
A
B
C

Slide 20 - Quizvraag

eenheden
Hoeveel 
eenheden 
tel je 
in
deze 
advertentie
?

Slide 21 - Tekstslide

G& E - KB, MB, GB etc
Eenheden van informatie of data
computers
mobiele telefoon
internetsnelheid

Slide 22 - Tekstslide

Weetje: Byte en Bit
1 Byte bestaat uit 8 bits
Upload/download snelheid


0
0
0
1
0
1
0
1

Slide 23 - Tekstslide

REMINDER: Grote getallen schrijven
Punt wordt gebruikt om cijfer leesbaar te maken.
1.000 -> 1 punt: duizendtallen
1.000.000 -> 2 punten: miljoenen
1.000.000.000 -> 3 punten: miljard
1.234.567.890 -> Spreek dit getal eens uit!
gebruik bij je antwoord nooit de leespunten

Slide 24 - Tekstslide

Eenheden van informatie (DATA)

Slide 25 - Tekstslide


Tussen iedere stap zit steeds een factor 1.000

 1.000 kB in een MB 
1.000 MB in een GB
1.000 MB in een GB
 1.000 TB in een PB
PB - TB - GB - MB - kB:

0,001 PB x 1.000 = 1 TB
1 TB x 1.000 = 1.000 GB
 1.000 GB x 1.000 = 1.000.000 MB
 1.000.000 MB x 1.000 = 1.000.000.000 kB

Slide 26 - Tekstslide

2 MB + 3 GB = .... MB
A
5 MB
B
3000 MB
C
3002 MB
D
3200 MB

Slide 27 - Quizvraag

Hoeveel KB is 2,5 GB

Slide 28 - Open vraag

Hoeveel GB heb je nodig?

Slide 29 - Open vraag

Eenheden van informatie (DATA)

Slide 30 - Tekstslide

KB, MB, GB, TB
Rekenen met data, hoe gaat dat bij jou?
A
B
C

Slide 31 - Quizvraag