Je schedelbeenderen zijn verbonden met een naadverbinding.
De naden zijn kronkelig. Er is geen beweging mogelijk.
Baby's hebben fontanellen: beetje beweging tussen de schedelbeenderen mogelijk.
Slide 12 - Tekstslide
Kraakbeenverbinding
Kraakbeenverbinding: wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn.
VOORBEELD: De ribbenkast en ruggenwervel.
Er is weinig beweging mogelijk.
Slide 13 - Tekstslide
Gewrichten
Gewrichten zijn ook een verbinding tussen 2 beenderen.
Je hebt 3 soorten:
kogelgewricht
scharniergewricht
rolgewricht
Slide 14 - Tekstslide
Bouw van een kogelgewricht
Gewrichtskogel en kom
Gewrichtskapsel
Gewrichtssmeer
Kapselbanden
Kraakbeenlaagje
Slide 15 - Tekstslide
kogelgewricht
De kop van het bot beweegt in de kom van het andere bot.
Voorbeelden:
schouder - heup
Er is veel beweging mogelijk.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Scharniergewricht
Een scharniergewricht kan botten alleen maar laten buigen of strekken.
voorbeeld: knie, elleboog
Er is veel beweging mogelijk.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Rolgewricht
een rolgewricht zorgt ervoor dat twee beenderen langs elkaar kunnen bewegen.
Voorbeeld: je onderarm (spaakbeen/ellepijp)
Er is veel beweging mogelijk.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Nr. 1. van afbeelding 1 is de gewrichtskogel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Hoe zit het staartbeen vast aan het heiligbeen?
A
naden
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
gewrichten
Slide 23 - Quizvraag
Botten kunnen op verschillende manieren verbonden zijn. Noem de 4 beenverbindingen.
Slide 24 - Woordweb
Wat is de functie van gewrichtssmeer?
A
Slijtage voorkomen
B
Splinteren voorkomen
C
Schok voorkomen
D
Soepeler laten bewegen
Slide 25 - Quizvraag
Een kogelgewricht zit in je
A
onderarm en onderbeen.
B
schouder en heup.
C
opperarmbeen en ellepijp.
Slide 26 - Quizvraag
Hoe noem je het bot dat met een kogel vast zit in de kom van de heup?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
ellepijp
D
spaakbeen
Slide 27 - Quizvraag
Leerdoelen §4.3
6. Je kunt de beenverbindingen beschrijven. 7. Je kunt de bouw van de gewrichten beschrijven. 8. Je kunt de werking beschrijven van het: scharniergewricht, kogelgewricht, rolgewricht.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
2 en 3
B
1 en 2
C
1 en 3
Slide 30 - Quizvraag
Een naadverbinding is ...
A
een beetje beweeglijk.
B
beweeglijk.
C
niet beweeglijk.
Slide 31 - Quizvraag
kogelgewricht zit in
A
onderarm en onderbeen
B
schouder en heup
C
opperarmbeen en ellepijp
Slide 32 - Quizvraag
De ribben en het borstbeen zijn verbonden door gewrichten.