In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.
BL P3 les 3
Slide 1 - Tekstslide
"Over de hele wereld werken kinderen thuis aan school. Ook in Peru, in Zuid-Amerika. Maar daar moeten de kinderen wel wat meer moeite doen voor hun lesstof. Iedere dag moeten kinderen uit een dorp een berg beklimmen voor hun huiswerk. Aan de grond is namelijk geen internet."
Wat is de kernzin?
A
Ook in Peru, in Zuid-Amerika.
B
Aan de grond is namelijk geen internet.
C
Maar daar moeten de kinderen wel wat meer moeite doen voor hun lesstof.
D
Iedere dag moeten kinderen uit een dorp een berg beklimmen voor hun huiswerk.
Slide 2 - Quizvraag
"Over de hele wereld werken kinderen thuis aan school. Ook in Peru, in Zuid-Amerika. Maar daar moeten de kinderen wel wat meer moeite doen voor hun lesstof. Iedere dag moeten kinderen uit een dorp een berg beklimmen voor hun huiswerk. Aan de grond is namelijk geen internet."
Wat is de kernzin?
A
Ook in Peru, in Zuid-Amerika.
B
Aan de grond is namelijk geen internet.
C
Maar daar moeten de kinderen wel wat meer moeite doen voor hun lesstof.
D
Iedere dag moeten kinderen uit een dorp een berg beklimmen voor hun huiswerk.
Slide 3 - Quizvraag
"Over de hele wereld werken kinderen thuis aan school. Ook in Peru, in Zuid-Amerika. Maar daar moeten de kinderen wel wat meer moeite doen voor hun lesstof. Iedere dag moeten kinderen uit een dorp een berg beklimmen voor hun huiswerk. Aan de grond is namelijk geen internet."
Is de rest van de alinea voorbeeld of toelichting?
A
Voorbeeld
B
Toelichting
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de kernzin? De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
_____________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de kernzin? Alle leerlingen van de brugklas hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________
A
Alle leerlingen van de brugklas hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 6 - Quizvraag
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Kernzinnen
B
Voorbeelden, toelichtingen, uitleg
Slide 7 - Quizvraag
Kernzinnen van een tekst vind je
A
in de inleiding
B
in het middenstuk
C
in het slot
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn kernzinnen?
A
de belangrijkste informatie van de alinea's
B
de hoofdgedachte
C
de voorbeelden
D
de uitleg
Slide 9 - Quizvraag
Kernzinnen zijn niet belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Lees de tekst
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
supermodel Doutzen Kroes
B
optredens van bekende artiesten
C
actie van Dance4Life
D
inzameling van 350 duizend euro
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
het slotevenement van Dance4Life
B
Ahoy in Rotterdam
C
beloning voor leerlingen voor hun inzet
D
satellietverbinding
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
A
Doutzen Kroes
B
opbrengst van het scholenproject
C
ambassadrice van Dance4Life
D
bekende artiesten treden op
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste zin van alinea 2?
A
Het slotevenement van Dance4Life was afgelopen zaterdag in Ahoy, Rotterdam.
B
Als beloning voor hun inzet mochten tienduizend leerlingen naar dit evenement komen.
C
Hier dansten zij met jongeren uit 26 landen tegelijk tegen aids en hiv.
D
De jongeren werden per satelliet met elkaar verbonden.
Slide 15 - Quizvraag
Welke zin uit alinea 3 gaat niet over het deelonderwerp?
A
Supermodel Doutzen Kroes maakte de totale opbrengst van het scholenproject bekend.
B
Zij is de ambassadrice van Dance4Life in Nederland.
C
Tijdens Dance4Life traden bekende artiesten als Fedde le Grand, Don Diablo en The Partysquad belangeloos op.
Slide 16 - Quizvraag
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over voetbal?
A
De verzorging van een konijn
B
Het tenue
C
Kruidentuin
D
Koffiebonen
Slide 17 - Quizvraag
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld
Slide 18 - Quizvraag
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn
Slide 19 - Quizvraag
Een hoofdgedachte is
A
het onderwerp
B
de titel
C
het belangrijkste in 1 zin
Slide 20 - Quizvraag
Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot
Slide 21 - Quizvraag
Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea
Slide 23 - Quizvraag
Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan
Slide 24 - Quizvraag
Lesdoel behaald? Ik kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden.