Bespreking bltoets periode 3

Nabespreking BL-toets
Antwoorden, extra tips en oefeningen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nabespreking BL-toets
Antwoorden, extra tips en oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

1. Tekstvorm
A, artikel

Artikel
tekst in krant, tijdschrift of naslagwerk over één onderwerp
Brochure
Folder/informatieboekje over een onderwerp
Column
Rubriek in krant of tijdschrift
Nieuwsbericht
Mededeling van nieuws, iets actueels

Slide 2 - Tekstslide

2. Hoofdgedachte
Vier mogelijke oplossingen voor het probleem dat er veel middelbare
scholieren in de grote steden lang niet altijd naar de school van hun
keuze kunnen.
Samenvatting in één zin. 
Hoe? Eerst kernzinnen herkennen, dan samenvatten.

Slide 3 - Tekstslide

Welke zin is de kernzin?
1. Een vergelijkbare situatie doet zich voor in het beroepsonderwijs. 2. In de week dat de minister van Onderwijs zich druk maakte over ouders op school, trok een aantal Kamerleden aan de bel over het verdwijnen van de ouderwetse, eerlijke ambachtsschool en de schade die dat oplevert.
3. Daar konden jongens en meisjes die goed waren met hun handen, praktische vakken leren waarmee ze de maakindustrie in Nederland overeind hielden. 4. Nu zitten ze op een school voor vmbo en vallen in slaap of gaan klieren als ze in een of andere ‘beroepsgerichte kwalificatiestructuur’ moeten proberen hun weg te vinden, terwijl ze bezig hadden kunnen zijn met lassen, stukadoren, timmeren, metselen of fijnmetaalbewerking.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

3. Woordenschat
‘Het is een jaarlijks terugkerend fenomeen: in de grote steden lopen achtstegroepers en hun ouders als een bezetene de open dagen af van middelbare scholen.’ 
Idee
Proces
Probleem
Verschijnsel
Tip: plaats het woord in de zin ter controle.

Slide 5 - Tekstslide

4. Functie alinea
In Amsterdam moeten leerlingen twaalf middelbare scholen op volgorde van voorkeur zetten. In Haarlem bijvoorbeeld zijn dat er vijf, in Groningen of Utrecht wordt per school geloot. In protocollen en plaatsingswijzers spreken basisscholen en middelbare scholen af hoe ze dat precies doen. Afhankelijk van de gemeente moeten kinderen en ouders hun voorkeuren de komende weken opgeven, de meeste steden publiceren de lotinguitslagen begin april.
Aanleiding, nuancering sowieso niet. 
Keuze toelichting of uitwerking.
Toelichting is uitleg over iets, uitwerking is nauwkeuriger beschrijven. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de functie van de tweede alinea ten opzichte van de eerste:

Enkele jaren na Marx ging Alfred Marshall wel de fabrieken in, waar hij zag dat sommige arbeiders veel meer verdienden dan anderen. Het verschil lag in hun productiviteit en de sleutel daartoe lag in scholing. Een geschoolde arbeider verdiende meer dan een ongeschoolde kracht.

Nog steeds bemoeit de overheid zich tot in de haarvaten met het onderwijs, maar het verband met welvaart en economie is uit het zicht geraakt.
A
afweging
B
gevolg
C
oorzaak
D
vergelijking

Slide 7 - Quizvraag

Hoe trekt de schrijver de aandacht?
Over gebrek aan belangstelling heeft het onderwijs niet te klagen. Een paar weken geleden schreef minister Van Bijsterveldt van Onderwijs in een brief aan de Tweede Kamer dat ouders wel eens wat meer tijd aan opvoeding zouden kunnen besteden, desnoods door minder te gaan werken. Daarmee werd kennelijk een gevoelige plek geraakt, want er volgden veel geërgerde en verontwaardigde reacties. Zo zou zij onder andere de klok vijftig jaar terug willen draaien naar de tijd dat moeders thuis met de thee klaarzaten als de kinderen uit school kwamen. Dat is in deze tijd een onredelijke eis: moeders hebben banen buitenshuis om de hypotheek en de steeds hogere materiële eisen van het gezin te helpen betalen.
A
door een actuele gebeurtenis aan te halen en het belang voor de lezer daarbij te noemen.
B
door een controversieel voorbeeld te noemen en zijn eigen mening daarover te geven.
C
door een grappige anekdote te vertellen en daar een standpunt aan te verbinden.
D
door een opvallende uitspraak weer te geven en daar reacties op te verwoorden.

Slide 8 - Quizvraag

5. Tekstverband
Weinig plekken is niet het probleem
maar
Weinig plekken op aantal populaire scholen

Namelijk: reden dat de oplossing niet zit in het creëren van meer plekken op andere scholen (want het gaat maar op enkele scholen).

Slide 9 - Tekstslide

6. Voor- en nadelen meerdere vestigingen

Voordeel 1: Het is fijn voor kinderen om dichterbij naar school te kunnen.
Voordeel 2: De concurrentie op een plekje in Utrecht neemt af.
Nadeel: Je kunt een school niet dwingen om te groeien of een dependance te openen.

Slide 10 - Tekstslide

7. Wat maakt het in Nederland complex? 

Kinderen kunnen in Nederland een hele specifieke keuze maken, omdat Nederlandse scholen hun leerlingen jonger dan in andere landen over verschillende niveaus verdelen.

Slide 11 - Tekstslide

8. Feit/mening herkennen
Het is een feit, omdat gecontroleerd kan worden dat kinderen die voorheen misschien in een havo/vwo brugklas zaten of op het gewone vwo, nu in principe naar een categorale school kunnen gaan. Ook kan gecontroleerd worden dat er daardoor leerlingen met een citoscore van soms wel 550 uitgeloot kunnen worden. 

Slide 12 - Tekstslide

9 Citeer conclusie
De definitieve oplossing is nog niet gevonden.
of
Het blijkt simpelweg niet mogelijk ieder kind op de school van zijn eerste voorkeur te plaatsen.

Slide 13 - Tekstslide

Tekststructuren en inleiding
Argumentatiestructuur
Stelling, standpunt (evt. als vraag/conclusie)
Aspectenstructuur, verleden-heden-toekomst
Aankondiging onderwerp
Probleem-oplossingsstructuur
Probleem (evt. met voorschotje op conlusie)
Verklaringsstructuur
Verschijnsel
Voor- en nadelenstructuur
Vraag of stelling (evt. als conclusie)
Vraag-antwoordstructuur
Vraag

Slide 14 - Tekstslide

Tekststructuren en slot
Argumentatiestructuur
Herhaling stelling (of beantwoording vraag)
Aspectenstructuur
Verleden-heden-toekomst
Samenvatting (maar niet altijd)
Conclusie of toekomstbeeld
Probleem-oplossingsstructuur
Beste oplossing
Verklaringsstructuur
Samenvatting of conclusie
Voor- en nadelenstructuur
Afweging of conclusie
Vraag-antwoordstructuur
Samenvatting of conclusie

Slide 15 - Tekstslide

10: argumenten voor/tegen
Voor: alinea 2
Tegen: alinea 3

Slide 16 - Tekstslide

11: Standpunt schrijver in één zin
Negeer de hype van het drinken van rauw water.
Nooit meer dan één zin gebruiken als er één zin wordt gevraagd.
Standpunt is wat de schrijver vindt dat er anders moet.

Slide 17 - Tekstslide

Welke zin is GEEN standpunt?
A
Ouders moeten meer tijd aan de opvoeding van hun kinderen besteden
B
Onderwijs is een middel om maatschappelijk vooruit te komen
C
Het werk van arbeiders moet meer gewaardeerd worden
D
De cito's moeten worden afgeschaft

Slide 18 - Quizvraag

12: feit/mening
Dit is een waarderend argument, omdat het om een gevoel gaat.

Slide 19 - Tekstslide

13: Functie alinea 5
Aanleiding

Deze natuurlijkheidstrend is een rechtstreeks gevolg van een gevoel van ongemak over de moderne maatschappij die veel westerlingen ervaren. Of het nu gaat om voedsel, medicijnen of water, in een moderne samenleving worden die geleverd via lange, vaak niet-transparante ketens van bedrijven en controlerende overheidsinstanties.


Slide 20 - Tekstslide

14: Trend water kopen ook naar Nederland = niet nodig, waarom niet?


Nederland behoort tot de landen met de beste waterkwaliteit, dus er zou nog minder aanleiding moeten zijn om het rauwe water aan te schaffen.





Slide 21 - Tekstslide

15: samenvatting
Je kunt beter niet meegaan in de hype om rauw water te drinken. Het is duur en simpelweg gevaarlijk. De opkomst van rauw water drinken sluit aan bij het idee dat alles wat rauw per definitie beter is. De oorzaak hiervan is dat mensen het gevoel hebben de regie verloren te hebben over hun leven en alle beslissingen boven hun hoofd worden genomen. Door buiten de vaste paden te leven, krijgen ze het idee deze controle weer terug te krijgen. 
 Geen vraag in een samenvatting! Kernzinnen verzamelen.

Slide 22 - Tekstslide