Les 13 - Analyseren tekst en voorbereiden vragen

Onderwijs is er niet voor zelfontplooiing
Bespreken van de tekst en maken vragen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Onderwijs is er niet voor zelfontplooiing
Bespreken van de tekst en maken vragen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- hoe je een tekst intensief leest; 
- hoe je vragen bij een tekst beantwoordt. 

Slide 2 - Tekstslide

Analyseren tekst
Afgelopen donderdag hebben we de tekst 'Onderwijs is er niet voor zelfontplooiing' verkennend gelezen. Hier kwam uit dat het onderwerp 'de relatie tussen onderwijs en welvaart' is. We twijfelden nog of de tekst een betoog of een uiteenzetting is. Het schrijfdoel kan dus informeren of overtuigen zijn. 

Jullie zijn thuis de diepte in gegaan. 

Slide 3 - Tekstslide

Alinea 1
(1) Over gebrek aan belangstelling heeft het onderwijs niet te klagen. Een paar weken geleden schreef minister Van Bijsterveldt van Onderwijs in een brief aan de Tweede Kamer dat ouders wel eens wat meer tijd aan opvoeding zouden kunnen besteden, desnoods door minder te gaan werken. Daarmee werd kennelijk een gevoelige plek geraakt, want er volgden veel geërgerde en verontwaardigde reacties. Zo zou zij onder andere de klok vijftig jaar terug willen draaien naar de tijd dat moeders thuis met de thee klaar zaten als de kinderen uit school kwamen. Dat is in deze tijd een onredelijke eis: moeders hebben banen buitenshuis om de hypotheek en de steeds hogere materiële eisen van het gezin te helpen betalen. 

Slide 4 - Tekstslide

Alinea 2
(2) Vergeleken met een halve eeuw geleden is er nog een belangrijk verschil. De ouders van toen hadden een zware tijd achter de rug. (:) Ze hadden een oorlog meegemaakt met schaarste en voor een deel van de bevolking zelfs met rauwe honger. Dat wilden zij niet nog een keer meemaken en ze wilden er vooral voor zorgen dat hun kinderen zouden opgroeien zonder armoede en gebrek. Onderwijs was voor hen het middel waarmee hun kinderen materieel en maatschappelijk vooruit konden komen. Het was misschien belangrijk als intellectuele vorming, maar in ieder geval als sleutel tot een welvarender leven. (:) Onderwijs was een economisch goed. 

Slide 5 - Tekstslide

Alinea 3
(3) Dat verklaart ook de grote betrokkenheid van de ouders van toen. Niet bij hoe de school het deed, zoals nu, maar bij de leerprestaties van het kind. Wanneer je als kind straf kreeg van de juf of de meester, dan deden je ouders dat nog eens dunnetjes over. Als je een potje maakte van je kostbare leerkansen, gaf dat hun bijna letterlijk aanstoot. Dan dreigde je uit lamlendigheid in dezelfde situatie te belanden als die waarin zijzelf door omstandigheden of het lot terecht waren gekomen en waaraan zij zich probeerden te ontworstelen. Dat gaf ergernis en het kon je een draai om de oren opleveren. Corrigerende tikken zijn nu strafbaar geworden. Zorgen om het materiële bestaan heeft bijna niemand meer en áls ze er al zijn, dan gelooft niemand dat onderwijs daar iets mee te maken heeft. 

Slide 6 - Tekstslide

Alinea 4
(4) Sylvia Nasar heeft recentelijk een belangwekkend boek geschreven, Grand Pursuit: The Story of Economic Genius, in het Nederlands vertaald als De wil tot welvaart. Daarin beschrijft zij hoe de ontwikkeling van het denken over economie sinds het midden van de negentiende eeuw heeft geleid tot een ongekende toename van de levensstandaard. Karl Marx had het nog over het uitzichtloze lot van de arbeiders-klasse, waar alleen een revolutie verandering in zou kunnen brengen. Een fabriek had hij echter nog nooit van binnen gezien en ‘de arbeider’ was voor hem een abstract en statisch begrip. 

Slide 7 - Tekstslide

Alinea 5
(5) Enkele jaren na Marx ging Alfred Marshall wel de fabrieken in, waar hij zag dat sommige arbeiders veel meer verdienden dan anderen. Het verschil lag in hun productiviteit en de sleutel daartoe lag in scholing. (:) Een geschoolde arbeider verdiende meer dan een ongeschoolde kracht, eenvoudigweg omdat hij meer opleverde. Iemand die had geleerd een graafmachine te bedienen, bracht meer op en verdiende meer dan iemand die alleen maar met een schop kon werken. Marshall legde het economische verband bloot tussen productiviteit, scholing en persoonlijk inkomen en daarmee het verband met nationale welvaart, invloed en politieke macht. Zo werd onderwijseen nationaal belang. 

Slide 8 - Tekstslide

Alinea 6
(6) Nog steeds bemoeit de overheid zich tot in de haarvaten met het onderwijs, maar het verband met welvaart en economie is uit het zicht geraakt. Het gaat er niet meer om hoe wij als land meer presteren en meer verdienen, maar om persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing van het individu. Er is natuurlijk veel voor te zeggen om niet uitsluitend met materiële zaken bezig te zijn, al is het de vraag of persoonlijke ontwikkeling een nationaal belang dient en dus een overheidsrol rechtvaardigt. Het ontbreken van het economische aspect in het denken over onderwijs is in Nederland een schadelijke misstand die ons nu al veel en in de toekomst nog meer geld en welvaart gaat kosten. 

Slide 9 - Tekstslide

Alinea 7
(7) Dit is geen recente ontwikkeling. Met de invoering van de Mammoetwet in de jaren zestig raakten bijvoorbeeld de talenpakketten in het voortgezet onderwijs drastisch uitgedund. Dat was een economische schadepost van belang. Ooit waren Nederlanders de talenwonders van Europa die niet alleen Engels spraken, maar ook Duitse en Franse inkopers in hun eigen taal konden bedienen. In theorie kan dat natuurlijk ook allemaal in het Engels, maar Duitse en Franse inkopers voelen zich gewoon meer op hun gemak in hun eigen taal en zullen liever werken met een leverancier die hun dat mogelijk maakt. Dat we dat niet meer kunnen, kost ons omzet, export en welvaart. Met het verlies van talenkennis zijn we minder productief geworden. Het is onbegrijpelijk dat het ministerie van Economische Zaken daar nooit de noodklok over heeft geluid.

Slide 10 - Tekstslide

Alinea 8
(8) Een vergelijkbare situatie doet zich voor in het beroepsonderwijs. In de week dat de minister van Onderwijs zich druk maakte over ouders op school, trok een aantal Kamerleden aan de bel over het verdwijnen van de ouderwetse, eerlijke ambachtsschool en de schade die dat oplevert. Daar konden jongens en meisjes die goed waren met hun handen, praktische vakken leren waarmee ze de maakindustrie in Nederland overeind hielden. Nu zitten ze op een school voor vmbo en vallen in slaap of gaan klieren als ze in een of andere ‘beroepsgerichte kwalificatiestructuur’ moeten proberen hun weg te vinden, terwijl ze bezig hadden kunnen zijn met lassen, stukadoren, timmeren, metselen of fijnmetaalbewerking. We importeren voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte honderden lassers uit Portugal en verder, omdat die in Nederland niet te vinden zijn. Tegelijkertijd zitten in ons land allerlei jongeren die graag iets concreets uit hun handen zouden laten komen, werkloos thuis of ze lopen zich op straat te vervelen

Slide 11 - Tekstslide

Alinea 9
(9) Betalen voor vaklieden uit het buitenland én voor werkloze jongeren thuis, is dubbele economische schade. Dat de ministeries van Economische Zaken en van Financiën daarover zwijgen, is onbegrijpelijk en een slechte zaak voor ons land. Het raakt ook Binnenlandse Zaken, vanwege de verveling en lamlendigheid op straat. Het raakt ook Sociale Zaken, met het oog op de verkommering van mensen en gezinnen die geen nuttige plek hebben in de samenleving en daar ook geen bijdrage aan leveren. Het is absurd dat die ministeries zitten af te wachten wat de deskundigen van Onderwijs in hun pedagogenwijsheid op de scholen en de jeugd loslaten, om vervolgens vele decennia lang de scherven te moeten opvegen. Een visie op onderwijs in zijn isolement, alleen getoetst op zijn onderwijskundige merites, zou niet mogen bestaan. Onderwijs behoort dienstbaar te zijn aan de economie en de samenleving. 

Slide 12 - Tekstslide

Alinea 10
(10) Er is echter een handicap: veel ouders van nu verlangen geen scholing of opleiding meer van het onderwijs en stellen geen eisen aan hun kinderen. Als er een conflict is tussen een leerling en een leraar, trekt tegenwoordig de docent steeds vaker aan het kortste eind. De school is niet meer een middel tot maatschappelijke en economische vooruitgang. Dat vinden we ook niet meer nodig: we hadden al genoeg te eten en te verteren. Welvaart hoeft niet verdiend te worden, is de gedachte. Welvaart is een altijd stromende limonadebeek in Luilekkerland. De school wordt leverancier van algemene vorming en kinder- en puberopvang. Alles is er ‘proces’, in lijn met de beleidsnotataal die een eczeemveroorzakend begrip als ‘beroepsgerichte kwalificatiestructuren’ weet voort te brengen. Inhoud – ‘Wát ga ik hier nou eigenlijk leren?’ –
 is en blijft ver te zoeken. 

Slide 13 - Tekstslide

Alinea 11
(11) Elk land krijgt de regering die het verdient en dat geldt ook voor het onderwijs. Geef de ambachtsschool terug aan de jeugd die graag praktisch aan de slag wil, is het pleidooi van eerdergenoemde Kamerleden. Zolang ouders echter geen eisen stellen aan wat hun kinderen echt leren en wat het onderwijs aan feitelijke inhoud biedt, zullen wij over steeds minder talenkennis, lasvaardigheden en andere beroepskwalificaties beschikken. Dat wordt alleen nog maar versterkt door het bijna volledige monopolie dat het door de overheid gefinancierde en gecontroleerde onderwijs in Nederland heeft. Die sturing is bedoeld om ontsporingen van individuele particuliere initiatieven te voorkomen. De centrale besturing is echter zelf de weg kwijt en in zo’n situatie ontspoort het hele systeem. 

Slide 14 - Tekstslide

Alinea 12
(12) Bij voortzetting van het huidige beleid zal onze welvaart achterblijven. Totdat er weer een generatie komt die het echt slecht heeft gehad en armoede heeft gekend, zoals de ouders van de jaren vijftig hebben meegemaakt. Zij zal dan opnieuw tot de conclusie komen dat onderwijs de sleutel tot persoonlijke en maatschappelijke welvaart vormt. Tot die tijd blijft het sukkelen. 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Maak nu de opdrachten bij de tekst 'Onderwijs is er niet 
voor zelfontplooiing'. Dit is huiswerk voor morgen. 

Slide 16 - Tekstslide