10.4 De hersenen

10.4 De hersenen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10.4 De hersenen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Rugzijde
Buikzijde
Zenuwknoop
Witte stof
Grijze stof
Bewegingszenuw

Slide 3 - Sleepvraag

In het ruggenmerg bevinden zich
A
Alleen schakelcellen
B
Gevoelszenuwcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
C
Schakelcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
D
Alleen gevoelszenuwcellen

Slide 4 - Quizvraag

Op welke afbeelding zie je het centrale zenuwstelsel?
A
B
C

Slide 5 - Quizvraag

Welke onderdelen van zenuwcellen liggen in de witte stof en welke in de grijze stof?
A
wit: cellichamen grijs: uitlopers
B
wit: cellichamen grijs: cellichamen
C
wit: uitlopers grijs: cellichamen
D
wit: uitlopers grijs: uitlopers

Slide 6 - Quizvraag

grijze stof (merg)
witte stof (schors)
buikzijde
rugzijde
gemengde zenuw
zenuwknoop
gevoelszenuwcel
bewegingszenuwcel
schakelcel

Slide 7 - Sleepvraag

Zet in de goed volgorde:
...1....worden opgevangen door ....2....., dan ontstaat er ......3......die naar de ......4........worden geleid.
A
1= impulsen 2= zintuigen 3=prikkels 4= hersenen
B
1= prikkels 2= zintuigen 3= impulsen 4 = hersenen
C
1= impulsen 2 = hersenen 3 = prikkels 4= zintuigen
D
1= prikkels 2= hersenen 3= impulsen 4= zintuigen

Slide 8 - Quizvraag

Nummer 1
Nummer 2
Nummer 3
Nummer 4
Uitloper
Uitloper
Celkern
Cellichaam

Slide 9 - Sleepvraag

Leerdoel
  • Je kunt de delen van de hersenen noemen met hun functies en kenmerken
  • Je kunt de invloed van verdovende, stimulerende en bewustzijnsveranderende middelen op het zenuwstelsel beschrijven en de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen

Slide 10 - Tekstslide

Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam

Slide 11 - Tekstslide

Hersenstam
  • Verlengde van het ruggenmerg
  • Impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen  (en omgekeerd). 
  • Van zenuwen in hoofd en hals naar grote en kleine hersenen (en omgekeerd).
  • Stuurt belangrijke levensfuncties aan: hartslag, ademhaling, bloeddruk en temperatuur. 

Slide 12 - Tekstslide

Grote en kleine hersenen
Twee helften: linker en rechterhelft. Geplooid. 

Schors: cellichamen van schakelcellen. Grijze stof. 
Merg: uitlopers van schakelcellen. Witte stof.

Slide 13 - Tekstslide

Grote hersenen
  • Verwerkt impulsen van zintuigen
  • Na verwerking ben je pas bewust van de prikkel
  • De plaats bepaalt de waarneming
  • Hersencentra: de cellichamen van de schakelcellen in groepen bij elkaar.

Slide 14 - Tekstslide

Grote hersenen
Gevoelscentra verwerkt impulsen afkomstig van gevoelszenuwen. 
Bewegingscentra sturen spieren of klieren aan. 

Verder zorgen hersenen voor logisch redeneren, planning, geheugen , emotie. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Kleine hersenen
  • Coördinatie van bewegingen
  • Evenwicht
  • Sterk geautomatiseerde handelingen
  • Tijdschatting

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Beïnvloeding van het zenuwstelsel
  • Medicijnen, tabak, drugs en alcohol. 
  • Remmen of prikkelen het doorgeven van impulsen. 
  • Remmers: slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen, morfine, opioïden, pijnstillers
  • Stimulerend: xtc, cocaïne, speed, tabak, energiedrankjes
  • Kunnen ook zintuig waarneming vervormen (xtc, hasj, wiet).
  • Alcohol verdooft het zenuwstelsel

Slide 19 - Tekstslide

Verslaving
Afhankelijkheid aan een middel
Lichamelijke afhankelijkheid: je krijgt ontwenningsverschijnselen als je ermee stopt. Je lichaam protesteert. 
Geestelijke afhankelijkheid: je hebt het gevoel dat je niet zonder kunt. Je wordt down of onrustig. 

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk. Maak je samenvatting. 

Slide 21 - Tekstslide

Nog zin in een quizje?

Slide 22 - Tekstslide

De hersenstam stuurt belangrijke levensfuncties aan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

In de grote hersenen
A
Worden prikkels vanaf je zintuigen verwerkt
B
Worden impulsen vanaf je zintuigen verwerkt
C
Worden bewegingen op elkaar afgestemd
D
Zetten prikkels om in impulsen

Slide 24 - Quizvraag

De kleine hersenen
A
Zorgen er voor dat je kunt zien
B
Zorgen voor een juiste hartslag en bloeddruk
C
Zorgen voor een juiste coördinatie
D
Zorgen voor de juiste emoties

Slide 25 - Quizvraag

Schuif de woorden naar de juiste plek
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 26 - Sleepvraag

Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcel

Slide 27 - Sleepvraag

Gehoorzintuigcellen vangen geluiden op en zetten ze om in impulsen die naar de hersenen worden geleid.
Waar in de hersenen worden deze impulsen verwerkt tot een bewuste waarneming van geluid?

A
In de grote hersenen
B
In de hersenstam
C
In de kleine hersenen

Slide 28 - Quizvraag

Welke functies heeft de hersenstam niet?
A
Aansturen van hartslag, ademhaling bloeddruk en temperatuur.
B
Bewegingen coördineren.
C
Impulsen geleiden van ruggenmerg naar grote en kleine hersenen.
D
Impulsen geleiden van zenuwen in het hoofd naar grote en kleine hersenen.

Slide 29 - Quizvraag

Schakelcel
Cellichaam
Uitloper

Slide 30 - Sleepvraag

Alcohol heeft invloed op:
A
alleen de grote hersenen
B
alleen de kleine hersenen
C
zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
niet op de grote hersenen en ook niet op de kleine hersenen

Slide 31 - Quizvraag

Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse

Slide 32 - Quizvraag

Aan het (huis) werk. 
Quayn 5.04 De hersenen
Lezen? blz 15 t/m 17
timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide