Les 3 nieuwe reader

Paragraaf 4.2
Leerdoelen:
-ken je de dikgedrukte woorden uit de tekst en kunt die gebruiken.
-kun je uitleggen hoe en waardoor de tegenstelling tussen Oost en West ontstond.
-kun je aangeven welke verschillen er waren tussen Oost en West.
-kun je uitleggen hoe de tegenstelling groeide.
-kun je aangeven hoe tijden van ontspanning en spanning elkaar afwisselden.
-kun je uitleggen hoe de Koude Oorlog “eindigde”.

Vaardigheden:
-oorzaak en gevolg
-spotprenten bespreken

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.2
Leerdoelen:
-ken je de dikgedrukte woorden uit de tekst en kunt die gebruiken.
-kun je uitleggen hoe en waardoor de tegenstelling tussen Oost en West ontstond.
-kun je aangeven welke verschillen er waren tussen Oost en West.
-kun je uitleggen hoe de tegenstelling groeide.
-kun je aangeven hoe tijden van ontspanning en spanning elkaar afwisselden.
-kun je uitleggen hoe de Koude Oorlog “eindigde”.

Vaardigheden:
-oorzaak en gevolg
-spotprenten bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Tegenstelling tussen Oost en West
Na 1945 begon de Koude Oorlog. Er ontstonden twee vijandige blokken: het kapitalistische Westen onder leiding van de VS en het communistische Oostblok onder leiding van de Sovjet-Unie.

Deze blokvorming was een gevolg van de Tweede Wereldoorlog. De landen die door de westelijke geallieerden waren bevrijd, kwamen in de Amerikaanse invloedssfeer. De door het Sovjetleger bezette landen kwamen onder invloed van de Sovjet-Unie.


Koude Oorlog: vijandigheid tussen het Oostblok en het Westen (1945-1989)

Oostblok: communistische landen onder leiding van de Sovjet-Unie

blokvorming: ontstaan van vijandige groepen landen

Slide 2 - Tekstslide

Duitsland werd verdeeld tussen de twee blokken
In West-Duitsland ontstond een kapitalistische democratie. Oost-Duitsland werd een communistische dictatuur.

De Duitse hoofdstad Berlijn lag in Oost-Duitsland, maar werd ook verdeeld in een westelijk en oostelijk deel.

De blokvorming tussen Oost en West en de Koude Oorlog is een kenmerkend aspect van de tijd van televisie en computer.

Slide 3 - Tekstslide

Groeiende tegenstelling
De tegenstelling tussen de twee blokken groeide door drie oorzaken:

  • De VS voerden in het Westen een politiek van containment. Hier was de Marshallhulp onderdeel van.

  • In 1949 werd bekend dat de Sovjet-Unie atoombommen had.

  • In 1949 grepen communisten, onder leiding van Mao Zedong, de macht in China.

Slide 4 - Tekstslide

De VS gaven ook militaire hulp als onderdeel van de containmentpolitiek. In 1949 vormden zij de NAVO: het militair bondgenootschap van de VS, Canada en West- en Zuid-Europese landen.

Als tegenhanger vormde de Sovjet-Unie het Warschaupact: het militair bondgenootschap van het Oostblok.

Slide 5 - Tekstslide

Ontspanning en spanning
Na Stalins dood in 1953 waren er afwisselend perioden van ontspanning en spanning. De nieuwe Sovjetleider Chroesjtsjov wilde een atoomoorlog vermijden, maar de wapenwedloop ging door.

De spanning steeg weer in 1961 toen Oost-Duitsland de Berlijnse Muur bouwde om vluchtelingen naar het Westen tegen te houden.

Ook in 1962 steeg de spanning, tijdens de Cubacrisis. Toen bleek dat de Sovjet-Unie raketinstallaties voor atoomwapens had geplaatst op Cuba, het eiland voor de kust van de VS.
Koreaanse Oorlog 25 jun. 1950 – 27 jul. 1953
Vietnam Oorlog 1 november 1955 - 30 april 1975

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Het einde van de Koude Oorlog
Vanaf 1985 kwam er een einde aan de Koude Oorlog

De nieuwe Sovjetleider Gorbatsjov stond in het Oostblok meer vrijheid toe. Ook maakte hij met de Amerikaanse president Reagan een einde aan de wapenwedloop.

Slide 8 - Tekstslide

Het einde van de Koude Oorlog
Na protesten viel in 1989 de Berlijnse Muur. In 1990 werd de DDR opgeheven. Oost-Duitsland ging op in de Bondsrepubliek.

De Sovjet-Unie viel in 1991 uiteen in vijftien onafhankelijke staten zonder communisme.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1
Lezen: Tegenstelling tussen Oost en West + reader

Maken: opdracht 1 en 2 werkboek blz. 95.
Maken: verdiepingsopdracht 1a blz. 115 werkboek.
Maken: reader opdrachten: H4.2 Tegenstelling tussen Oost en West
15min: daarna bespreken.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
Lezen: Groeiende tegenstelling + reader
Maken: opdracht 3,4 en 5 op blz. 95 en 96 van je werkboek.
Maken: verdiepingsopdracht 1b,c,d en e op blz. 115 van je werkboek.
Maken: opdrachten reader: H4.2 Groeiende tegenstellingen


Slide 11 - Tekstslide

Lezen
Paragraaf 4.2

Reader:
H4.2 Ontspanning en spanning

Slide 12 - Tekstslide