In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paasquiz
Kracht en beweging
Slide 1 - Tekstslide
Welk symbool gebruiken we altijd voor een kracht?
A
K
B
v
C
Kr
D
F
Slide 2 - Quizvraag
Met welke formule berekenen we de gemiddelde snelheid?
A
Fz=m∙g
B
v=s/t
C
s=v∙t
D
Dit kan niet
Slide 3 - Quizvraag
De paashaas heeft een zak met paaseieren bij. De zak heeft een massa van 300 gram. Hoe groot is de zwaartekracht op deze zak?
A
3kg
B
0,3N
C
3N
D
3000N
Slide 4 - Quizvraag
De paashaas kan een topsnelheid bereiken van 70 km/h. Hoeveel m/s is dit?
A
252 m/s
B
10 m/s
C
19,4 m/s
D
3,6 m/s
Slide 5 - Quizvraag
Als de paashaas een twee uur lang rent met een snelheid van 15 m/s, hoe groot is de afgelegde afstand dan?
A
108km
B
74,5 km
C
9 km
D
30 km
Slide 6 - Quizvraag
Een wielrennen heeft hele dunne banden. Welke kracht probeert hij hiermee zo klein mogelijk te maken?
A
Zwaartekracht
B
Normaalkracht
C
Luchtwrijvingskracht
D
Rolwrijvingskracht
Slide 7 - Quizvraag
De auto van de paashaas, met een massa van 800kg, heeft een voorwaartse kracht van 300N. De wrijvingskrachten zijn 100N in totaal. Hoe groot is de nettokracht?
A
8000N
B
400N
C
200N
D
0N
Slide 8 - Quizvraag
Onder een afbeelding staat 1 cm≙200N. Hoe groot is de kracht die afgebeeld wordt met een pijl van 3,5cm?
A
200N
B
700N
C
350N
D
20N
Slide 9 - Quizvraag
Bij het springen gebruikt de paashaas een kracht. Welke kracht zorgt ervoor dat hij kan springen?
A
Normaalkracht
B
Zwaartekracht
C
Spierkracht
D
Windkracht
Slide 10 - Quizvraag
De zwaartekracht van de paashaas is 150N. Hoe groot is de massa?