Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Taalverzorging les 1

Programma

- Programma periode 3

- Persoonsvorm tegenwoordige tijd
- Persoonsvorm verleden tijd

Periode 3

- Taalverzorging

- Aan het eind van periode 3 --> toets taalverzorging

Herkansing verslag solliciteren --> uiterlijk maandag 28 februari via de mail inleveren: [e-mail] 

Hoe vind je de persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm?

- De zin van tijd te veranderen

- Er een vraagzin van maken

Ik ga met de fiets naar huis

Ik ging met de fiets naar huis

persoonsvorm 

tegenwoordige tijd 

enkelvoud 

ik 

....jij/je

gebiedende wijs 

stam  

u 

hij/zij/het

jij/je

namen

stam+t  

meervoud 

wij/we

zij 

jullie 

...

hele werkwoord  

Het hele werkwoord -en noemen we de stam. 

Meervoud van dingen telt ook als meervoud 

De honden lopen over straat. 

Alle planten hebben water gekregen. 

Alle stopcontacten zijn beveiligd. 

Een moeilijk woord voor hele werkwoord is infinitief 

De tegenstander (aanvaarden) de uitslag niet.

persoonsvorm 

verleden tijd  

sterke werkwoorden

veranderen van klank

zwakke werkwoorden

enkelvoud

meervoud  

Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 

Je moet ze onthouden. 

lopen - liepen 

slapen - sliepen 

geven - gaven 

+te

+de

+ten

+den

In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip 

om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven. 

'T eX KoFSCHiP

Ik (wachten v.t.)

Stap 1. Hele werkwoord -en
Wacht

Stap 2. Staat de laatste letter in 'T eX KoFSCHiP?
Stap 3. JA? Te/Ten Nee? De/den

Stap 4. Ik wachtte

Vul de persoonsvorm verleden tijd in: De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.

Aan de slag

- Werkwoordspelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd en persoonsvorm verleden tijd. 

- Werkwoordspelling 0-meting