christendom
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Het christendom is ontstaan vanuit ...
A
het jodendom
B
de islam
C
oosterse godsdiensten
D
zichzelf
Slide 4 - Quizvraag
Het christendom is monotheïstisch.
Christenen geloven dus in ...
Christenen geloven dus in ...
A
één god
B
meerdere goden
Slide 5 - Quizvraag
Voor niet-christenen lijkt het wel eens dat het christendom polytheïstisch is. Waardoor denken zij dat?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Christus betekent
A
gezalfde
B
leraar
C
vriend
D
wijze
Slide 8 - Quizvraag
Het woord 'Christus' komt uit het
A
Arabisch
B
Grieks
C
Hebreeuws
D
Latijn
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Hoe werd het Christendom verspreid?
A
Door heel veel Bijbels uit te delen
B
Door rond te reizen en het verhaal van Jezus te vertellen
C
Doordat christenen gingen verhuizen over de hele wereld
D
Door vanuit Rome mensen te bekeren.
Slide 12 - Quizvraag
Tot in de 4e n Chr werden christenen vervolgd. Door welke keizer stopten de vervolgingen?
A
Clemens
B
Constantijn
C
Theodosius
D
Titus
Slide 13 - Quizvraag
Welke keizer maakte het christendom tot staatsgodsdienst?
A
Clemens
B
Constantijn
C
Theodosius
D
Titus
Slide 14 - Quizvraag
2 v Chr
30 - 480 n. Chr.
30 - 300 n. Chr.
380 n. Chr.
Jezus van Nazareth wordt geboren in Palestina
Christenen worden vervolgd in het Romeinse Rijk
Het christendom verspreid zich over de grote Romeinse steden
Het christendom wordt staatsgodsdienst
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
welke van deze drie afbeeldingen geeft het begrip naastenliefde op de beste manier weer?
A
B
C
D
Slide 18 - Quizvraag
NAASTENLIEFDE BETEKENT ...
A
dat je vriendelijk bent tegen je buren
B
dat je niet let op iemands afkomst
C
dat je over je heen laat lopen
D
dat je zorgt voor wie dat nodig heeft
