essere - andare - avere
1 / 10
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
jij gaat
A
va
B
vai
C
hai
D
stai
Slide 2 - Quizvraag
hij is
A
e
B
è
C
ha
D
va
Slide 3 - Quizvraag
zij zijn
A
vanno
B
hanno
C
sanno
D
sono
Slide 4 - Quizvraag
ik ben
Slide 5 - Open vraag
ik heb
Slide 6 - Open vraag
wij gaan
Slide 7 - Open vraag
wij zijn
Slide 8 - Open vraag
jullie hebben
