present simple & present continuous

Present Simple & Continuous
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Present Simple & Continuous

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen de present simple en present continuous.

- Aan het einde van de les kan ik de present simple en de present continuous op juiste wijze toepassen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Herhaling present simple & present continuous            10 min
LessonUp quiz                                                                                  10 min
Game: "Find someone who..."                                                    20 min
Evaluatie                                                                                                5 min

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is present simple & continuous?
Discuss in pairs (2) present simple and present continuous:
- Rules (use/gebruik)
- Form (vorm)
- Difference between present simple & continuous
Type your answers on the following slide.
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple & continuous

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Present simple and present continuous 
Present simple
Present continuous: 
Feit, situatie, gewoonte, regelmatige gebeurtenissen.
Gebeurtenissen die nu bezig zijn of nu aan de gang zijn.
Signaalwoorden: always, sometimes, often, never, usually, on Mondays, every.... 
Signaalwoorden: this instant, right now, at the moment, look!, listen! 
Form/vorm:
hele werkwoord + s (he,she it)
anders hele werkwoord (stam)
Form/vorm:
am/is/are + hele werkwoord + ing 
Jack rides his bicycle. 
I ride my bike.
Jack is riding his bicycle.
Differences (verschil)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Find the sentence in the present simple
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 7 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Find the sentence in the present simple
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Find the sentence in the present continuous
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 9 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Find the sentence in the present continuous
A
I am going to be waiting at the crossroads.
B
I was waiting at the crossroads.
C
I am waiting at the crossroads.
D
I will be waiting at the crossroads.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous?
"I'm living with my cousins until I find a new appartment."
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous?
"It rarely rains in the desert."
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Game: Find someone who...
What: Play the game "find someone who.."
How: Bekijk de worksheet. Bedenk vragen die je kunt stellen om de juiste persoon te vinden en extra informatie te krijgen. Wanneer de tijd in gaat mag je door de klas lopen en zorgen dat je je lijst vol krijgt.
Hulp: Zorg dat je geen antwoorden deelt
Tijd: 20 minuten
Uitkomst: Volledig ingevulde worksheet
Klaar?: Vind nog meer leerlingen die je op je lijst kunt zetten
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Zijn de lesdoelen behaald?

- Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen de present simple en present continuous.

- Aan het einde van de les kan ik de present simple en de present continuous op juiste wijze toepassen in een zin.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies