Analyse voor- en achtergrond
In deze film kon je goed zien dat sommige objecten horen bij de filmset op de voorgrond staan en anderen op de achtergrond. Zo zie je dat ook op deze foto in de slide.
Vraag: Kun je de omgeving beschrijven?
Antwoord: Vat het antwoord samen dat de omgeving beschrijft bijvoorbeeld: gras op een heuvel, een boom en wolkjes.
Vraag: Wat staat in deze slide op de voorgrond en wat op de achtergrond?
Antwoord: Het jongetje met de vlieger en de wolk op de voorgrond; het huis en de boom op de achtergrond.
Leg uit dat sommige objecten vast zijn: deze zijn onderdeel van de filmset/het decor. Andere zijn los.
Vraag: Welke losse onderdelen spelen een rol in deze film?
Antwoord: Vat het antwoord samen, bijvoorbeeld: de jongen, de vlieger, de opa, de bus.
NB: Dus niet de onderdelen die vast onderdeel van de omgeving zijn zoals een boom.