H8.3 Je bloed vervoert

8.3 Je bloed vervoert
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

8.3 Je bloed vervoert

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
1A + 1B.)Hoe vervoert je bloed GLUCOSE en ZUURSTOF?
2.) Welke 3 soorten bloedvaten zijn er?

Slide 2 - Tekstslide

Wat zie je op de plaatjes?
Wat zijn de overeenkomsten?

Slide 3 - Tekstslide

programma
Uitleg met vragen tussendoor
Opdrachten om te oefenen

Slide 4 - Tekstslide

1A.) Hoe vervoert jouw bloed glucose en andere voedingsstoffen?

Slide 5 - Tekstslide

Wat zit er in bloed?

Buisje 1:
Vers bloed
Buisje 2:
bloed van 1 dag oud

Slide 6 - Tekstslide

Bloedplasma vervoert GLUCOSE!
Buisje 1:
Vers bloed
Buisje 2:
bloed van 1 dag oud

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je een suikerklontje (glucose) in een glaasje water doet?
A
Het klontje gaat zwemmen
B
Het klontje verdwijnt
C
Het klontje blijft een klontje
D
Het suiker smelt in het water

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je een suikerklontje (glucose) in een glaasje PLASMA doet?
A
Het klontje gaat zwemmen
B
Het klontje verdwijnt
C
Het klontje blijft een klontje
D
Het suiker smelt in het water

Slide 9 - Quizvraag

Glucose (suiker) lost op in het bloedplasma.
Het bloed stroomt door het lichaam. Zo wordt de glucose vervoerd.

Slide 10 - Tekstslide

1B.) Hoe vervoert jouw bloed zuurstof?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kan het bloed die zuurstof meenemen vanuit de longblaasjes?

Slide 12 - Tekstslide

Wat zit er in bloed?

Buisje 1:
Vers bloed
Buisje 2:
bloed van 1 dag oud

Slide 13 - Tekstslide

Rode bloedcellen vervoeren ZUURSTOF!
Hoe dan?
Buisje 1:
Vers bloed
Buisje 2:
bloed van 1 dag oud

Slide 14 - Tekstslide

Aan het oppervlakte van rode bloedcellen zit "Hemoglobine"
Hemoglobine is een eiwit dat zuurstof kan vast pakken.

Slide 15 - Tekstslide

Heeft een marathon-loper veel of weinig Hemoglobine?
A
Veel; want zijn spieren hebben veel energie nodig
B
Weinig, want de rode bloedcellen moeten weinig zuurstof verplaatsen
C
Weinig, want...
D
Veel, zo kunnen de rode bloedcellen veel zuurstof naar de spieren brengen

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Paragraaf 8.3: opdrachten 1, 2, 4, & 5

Slide 17 - Tekstslide

Waarvoor moeten de spieren veel bloed krijgen?
A
De spieren hebben CO2 en glucose nodig
B
Ze hebben zuurstof en glucose nodig
C
Ze hebben energie nodig...
D
Ze hebben CO2 en koolstofdioxide nodig

Slide 18 - Quizvraag

Wat zit er in bloed?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplasma
C
Plasma en cellen
D
Een soort gele vloeistof

Slide 19 - Quizvraag

Waarom is bloed eigenlijk rood?
A
Door de CO2
B
Door de zuurstof
C
Door het plasma
D
Door de rode bloedcellen

Slide 20 - Quizvraag

Welke stoffen worden vervoerd door het PLASMA?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
Vetten
D
Zuurstof

Slide 21 - Quizvraag

Welke stoffen worden vervoerd door de rode bloedcellen?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
CO2
D
Zuurstof

Slide 22 - Quizvraag

Leerdoelen:
1A + 1B.)Hoe vervoert je bloed GLUCOSE en ZUURSTOF?
2.) Welke 3 soorten bloedvaten zijn er?

Slide 23 - Tekstslide

Volgende les: 
1A + 1B.)Hoe vervoert je bloed GLUCOSE en ZUURSTOF?
2.) Welke 3 soorten bloedvaten zijn er?

Slide 24 - Tekstslide

Fijne vakantie!

Slide 25 - Tekstslide

8.3 Je bloed vervoert

Slide 26 - Tekstslide

Welke stoffen worden vervoerd door het PLASMA?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
Vetten
D
Zuurstof

Slide 27 - Quizvraag

Welke stoffen worden vervoerd door de rode bloedcellen?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
CO2
D
Zuurstof

Slide 28 - Quizvraag

Bloedplasma vervoert GLUCOSE!
Buisje 1:
Vers bloed
Buisje 2:
bloed van 1 dag oud

Slide 29 - Tekstslide

Aan het oppervlakte van rode bloedcellen zit "Hemoglobine"
Hemoglobine is een eiwit dat zuurstof kan vast pakken.

Slide 30 - Tekstslide

8.3 Je bloed vervoert...
1A + 1B.)Hoe vervoert je bloed GLUCOSE en ZUURSTOF?
2.) Welke 3 soorten bloedvaten zijn er?

Slide 31 - Tekstslide

Wat zie je op de plaatjes?
Wat zijn de overeenkomsten?

Slide 32 - Tekstslide

Slagader:  bloed met zuurstof.
Haarvaatjes: verdelen bloed over de spier.
Ader: bloed zonder zuurstof

Slide 33 - Tekstslide

Grote snelweg
Nauw steegje

Slide 34 - Tekstslide

Slagader:  bloed met zuurstof.
Haarvaatjes: verdelen bloed over de spier.

Ader: bloed zonder zuurstof (met koolstof-dioxide; CO2)

Slide 35 - Tekstslide

Waarom stroomt bloed in de goede richting?
A
Bloed kan maar in 1 richting stromen
B
Door "deurtjes" in de aders...
C
Door "kleppen" in de aders...
D
Bloed met zuurstof gaat naar de spier...

Slide 36 - Quizvraag

Door kleppen in de bloedvaten kan bloed maar in 1 richting stromen...
Te vergelijken met supermarkt-poortjes...

Slide 37 - Tekstslide

Waar stroomt bloed MET zuurstof naartoe?
A
Naar de hersenen...
B
Naar de spier...
C
Naar de long...
D
Naar een plek waar energie nodig is...

Slide 38 - Quizvraag

Door welk type bloedvat stroomt bloed met zuurtof?
A
Door urinebuis
B
Door de slagader
C
Door ader
D
Door slagader & haarvat

Slide 39 - Quizvraag

De dokter tapt bloed af uit jouw ader. Wat zit er in DAT bloed?
A
Zuurstof
B
Rode bloedcellen
C
Geen zuurstof
D
Koolstof-dioxide (CO2)

Slide 40 - Quizvraag

8.3 Je bloed vervoert...
1A + 1B.)Hoe vervoert je bloed GLUCOSE en ZUURSTOF?
2.) Welke 3 soorten bloedvaten zijn er?

Slide 41 - Tekstslide

8.4 De bloedsomloop
1.) Hoe stroomt bloed door je lichaam?
2.) Hoe werkt je hart?

Slide 42 - Tekstslide